United States or Caribbean Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Een licht en vluchtig vuur komt door mijn leen gevlogen, Een kil en machtloos zweet breekt me op 't voorhoofd door; Het duister van den nacht omvangt de brekende oogen, En 't suist en ruischt me in 't oor.

Op de knieën gehurkt, keek-ie naar 't machtloos gedobber van 'n groote bliek, die telkens op 'r buik dreef, dan weer 'n trillend vinslagje deed. Versteven van kou, klappertandend, zat-ie te lóéren, met de drift van 'n wanhopig-uitgehongerd beest. "'k Wou da'k 'n hengel had", zei Jan, z'n armen stevig klappend als 'n kouwe schipper: "zeg gane jullie dat nou heusch thuis vrete?"

En weder, gespannen van kijken, hoofdjes over den rand, schoven de kinderen bij den put, knieën in klevende, slijmrige modder. Moos, op de knietjes gekropen, met machtloos bewegen der beentjes naar den nat-groenen hoek, waar de mannen piesten en 't vulnis staâg rotte, had daar gevonden een leege citroenschil, verperst en grijs van weeldrige schimmel.

Het is een fonkelende lans gedreeven recht in den muil van goor en donker beest dat 't schrikbevangen menschenhart doet beeven maar machtloos deinst als 't niet meer wordt gevreesd. De grimm'ge schimmen Waan en Dood vervagen waar heldenvoet den eersten stap dorst wagen.

Soms als ze machtloos 't boek liet glippen, als elk gebaar 'r te veel was, 't praten 'r hinderde, wou ze nòg 't eind van 'n historie weten, zat Juda voor 't bed, brabbelde 'n stuk, half-begrijpend en slaperig.

Er was een plank, nauwlijks te zien door 't proppen van pakken en kleeren. Een pot stond 'r zonder oor en aan spijkers hingen broeken en jassen. "O!... O!", kreunde de jood, pogend te stutten den elboog in 't bed. Vlug steunde hem Eleazar, maar de zieke krijschte 't uit. 't Eene been machtloos, was door de ontsteking kromgetrokken.

Het geviel toen, dat, terwijl ik wandelde langs eenen weg, waarnaast eene zeer heldere rivier stroomde, mij een zoo groot verlangen om te rijmen overviel, dat ik begon er over te denken hoe ik het aan zou leggen; en ik overwoog dat het niet passend ware over haar te spreken tenzij tot andere vrouwen in de tweede persoon; en dat wel niet tot alle vrouwen, maar alleenlijk tot diegene die lieflijk en edel waren en niet slechts vrouw . Daarop, zegge ik, sprak mijne tong, als vanzelf bewogen: "Gij vrouwen edel, die de Liefde kent". Deze woorden bewaarde ik met groote blijdschap in mijnen geest, mij voornemend ze tot begin te nemen; waarop ik, teruggekeerd in bovenbedoelde stad en na eenige dagen te hebben nagedacht, deze canzone begon met den bedoelden aanhef en in de volgorde welke men hieronder in hare verdeeling zal zien. De canzone begint aldus: Gij vrouwen edel, die de Liefde kent, Tot ù wil ik van mijn Meestresse spreken; Niet wijl 'k haar lof ooit te voleinden reken, Maar te verlichten 't overvol gemoed. Wen ik bepeins haar deugden zonder end. Brandt dus mijn hart dat 'k door mijn enkel spreken, Elk die me aanhoorde in liefde zou ontsteken, Hadde ik niet alle driestheid ingeboet. Niet zòò verheven dat ik vreezen moet Machtloos tot lager stijl te zullen dalen, Maar zòò zal 'k van haar lieflijkheên verhalen Als het bij h

Ja, starend zien zy ze aan, als twijflend of zy waken, En grijpen naauwlijks naar hun wapens; eer geslacht Dan op verweering van hun eigen lijf bedacht. Men deinst; men woelt door een; men loopt de dood in de armen, En vruchtloos kromt de boog, nu machtloos tot beschermen. De mengling van 't gevecht maakt ijlings 't fel geschut Hoe vreeslijk in hun vuist, ten wederstand onnut. Zij vlieden.

't Verslingerde op 't genot dier zoetheên van het leven, Maar machtloos om zich-zelv' dat streelend lot te geven: 't Bood vrede; of eer, 't gebood, op naam van vreêverdrag, Geschenken, cijnsbaarheid, en Opperstaatsgezag. Wat, Dichtkunst, was die eisch? Vermeld hem op mijn smeeken. Gy weet het.

Zij lag op 'r bed, overmeesterd van wanhoopsgedachten, machtloos er tegen.... Eén denkbeeld, duister, ijl en leeg, maar toch van een vreemd-zachte stilling, was telkens voorop in haar geest: het zwarte water, hier voor de deur.... Ook had ze in de kast nog een doos, bijna vol, van die poeders, haar toen door den dokter gegeven, voor hoofdpijn.... Maar één tegelijk nemen, 't is vergif, had de dokter gezegd.... Als ze die nu allemaal achter elkaar nam, zou ze dan dood zijn?...