Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 mei 2025
Zij hadden hem zóó dikwijls verboden het bier van de Rosbach te drinken omdat het fataal was voor zijn knobbeljicht; welnu: sinds meer dan een week dat hij geen druppel meer geproefd had, leed hij folterpijnen en stonden zijn vingers en zijn teenen kromgetrokken van de kalkaanzetting.
Het schudden van kromgetrokken, met valsche juweelen versierde vingers, maakte de woorden nog grotesker. Het meisje lachte weêr. Het gejubel van een getralied vogeltje was in hare stem. Hare oogen namen de melodie in zich op, en juichten meê in hun geglans; toen sloten zij zich even als om hun geheim te verbergen. Toen zij zich openden was de nevel van een droom over ze heen gestreken.
Een dunne, gevaarlijk dunne, hals verbond het min of meer te groote hoofd aan een lichaam, dat kegelvormig, schier zonder schouders eindigde in een paar kromgetrokken beentjes, rustende op twee damesvoetjes, met in staat van ontbinding verkeerende bottines bekleed, of in schoenen gestoken, die bij iederen tred dreigden uiteen te vallen.
Er was een plank, nauwlijks te zien door 't proppen van pakken en kleeren. Een pot stond 'r zonder oor en aan spijkers hingen broeken en jassen. "O!... O!", kreunde de jood, pogend te stutten den elboog in 't bed. Vlug steunde hem Eleazar, maar de zieke krijschte 't uit. 't Eene been machtloos, was door de ontsteking kromgetrokken.
"Nee, vadertje dat zalle we niet", zei Eleazar goedig. Kalm wond-die de paplappen los, die de knie over waren gegleden, en ingehouden neus-ademend om minder den zuren stank te ruiken, trachtte-die een der wonden te reinigen. Licht-trillend bewogen z'n vingers. Het was 'n voor hem ongewoon, afzichtelijk werk. De pap van oudbakken roggebrood, klam-warm nog, zwart en weekplakkrig, bevuilde z'n handen, kleefde onder 't koperen ringetje dat-ie als kind van Esther had gekregen. Langs z'n duim en wijsvinger, die voorzichtig-vies 'n tipje zwachtel langs 't rottend gat wreven, glibberde etter dien hij niet dùrfde bekijken. Koud kleumde 't zweet op z'n voorhoofd. Als-ie gekèken had was-ie flauw gevallen. Nou most-ie an niks denken, niks zien, zachjes wrijven tot 't zoet braakrig gevoel ophield, tot-ie den papstank niet meer próéfde. Het mager, kromgetrokken been, de heup, de bil, de wonden, schenen te vervagen, blauw-wittig te neevlen. Een oogenblik hingen z'n vingers futloos, diep-doopend in etter en bloed dan wreef-ie weer, starrend, doodsbleek, met pijn in het achterhoofd, de oogen omwald. Eerst na 'n poos werd-ie stérk, dorst 't been te bezien, nam uit den ketel lauw water, bette met 'n helder lapje dat Rebecca anreikte. 't Kon niet helpen. 'r Waren te veel wonden, vervuild en door-etterd. Zoo mòcht je 'n wond niet behandlen. Ze zeien dat water koud-vuur gaf. In godsnaam je most 't wagen erger as 't ingevreten, slijmend vuil zou 't niet zijn. Rustig, geduldig-sussend, sponsde hij 't linnen in 't soepbord dat 't meisje bij 't bed hield en z'n afkeer overwinnend, bette hij met schuchtere duwtjes tot de etterlaag was verweekt en 't lijk-rossig vleesch om de wreede gaten bobbelde. Maar de wond boven de bil w
Diep-snottrend, wanhopig-huilend, bonsde-die 't hoofd met de wilde baardslieren tegen 't beschot van het bedhok, vervloekend z'n kromgetrokken been, krijschend over de luizen die de etterwonden bekropen, schreeuwend om lucht. Gruwlijk-beangst schoof Rebecca 't raam op, verjagend de tsilpende musch. De zoete, rottende pislucht der dakgoot traagde 't kamertje binnen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek