United States or Yemen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het schudden van kromgetrokken, met valsche juweelen versierde vingers, maakte de woorden nog grotesker. Het meisje lachte weêr. Het gejubel van een getralied vogeltje was in hare stem. Hare oogen namen de melodie in zich op, en juichten meê in hun geglans; toen sloten zij zich even als om hun geheim te verbergen. Toen zij zich openden was de nevel van een droom over ze heen gestreken.

Het aangenaam-gedempte avondlicht viel met wegschemerende schaduwen, en hier en daar zacht geglans, rustig op de halfliggende lijven van heeren die hun koffie dronken. 't Was er vol. Overal van die ronde tafeltjes met die rustig kletsende hoofden er om heen en een gegons van mannestemmen en nu en dan zwaar mannengelach.

Voor hem, in een overstrooming van electrisch licht, de groote vierkante, stralend-heldere spiegel en daaronder 't zacht vonkelend geglans van gepolijst marmer met kristallen flaconnen en glimmende scharen en kammen er op. 't Was warm in 't zaaltje, maar 't leer van zijn stoel aldoor lekker koel.

Maar door de opening van de hut, die eindeloos scheen, voor haar uit, zweefden alle kleuren en geuren, al het bloeyen en wasemen van den heelen tuin met boomen, bloemen, lucht en aarde, met zijn geschitter en geglans, zijn doffe en blinkende gedeelten, zijn jubelen, zijn beweging, zijn warmte, zijn sidderingen, zijn liederen, op haar toe en omwemelde haar gezicht.

Ze zweette en blies en 'r ooren vonkten den glimmrenden schijn door de straat 'r ooren droegen teeder geglans van dauw-op-een-bloemstruik 'r ooren, garstig en spek-bleek, slierden een zilveren herfstdraad met bevend geflonker door 't stuifsel dat voeten sloegen uit asfalt. Vet en heup-kwallend, dauw-smachtend, ging ze een hoek om.

"'t Kan niet erger."... "'t Wordt èrger," voorspelde de ander. Buigend, het grijs-stopplig hoofd dicht op de tangen, verzette hij de grauw-zilvren looden, bekeek de doppen, waarin het zwakke geglans van ingesmolten steenen. Zijn elbogen hoekten wijd uit en de schijf schijnbaar-beweegloos met staalblauwe kringen onderschuurde de diamanten. Tang voor tang nam hij op, zette de schroeven wat aan, lei rustig de looden weer neer en de poederpen betipte de schijf, die scheen zonder trilling. Dan kwamen 'r streepjes in 'n steen, daar de schijf begon te steken en dieper neerbuigend polijstte hij na op den zoetkring, de hand op het lood. Naast hem zaten de andren, Moppes, Klaroen, Leon en Hes. Achter Klaroen was Rijst, de versteller, en over Hes,

"Wat een mooie plaats voor een hol," dacht ik, "want niemand zou je daar ooit vinden"; maar alsof 't gebeurde om mij tegen te spreken daar vond me een verdwaalde zonnestraal het plekje en wekte een geglans en geflonker van dansende schaduw en spelend licht onder wortels en stam van den gevallen boom.

En 't was er omheen op de buffetplanken en waterglazen een stil en innig geglans, beweêrlicht door het snel opgeflikker der karaffen en waterglazen, die ondersteboven gekeerd om het stof, de planken vulden met het waterachtig donker van hun glaslichamen.