Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


"Lieveling!" zei hij, "vrouwtje!.... En toen heb je trouw gewacht tot-ie kwam?...." En weer kuste hij haar met vaderlijke teederheid, zacht-voorzichtigjes op 't voorhoofd, en drukte haar hand. "Ja.... natuurlijk....," fluisterde ze. En zwijgend keken ze elkaar een poosje aan.

"Wel, jij feeks van 'n meid," dee hij, wijkend terug, als in angst. Zij hel-schaterde, de oogen vroolijk vergroot, den arm met 't bordje gestrekt. Toen zette ze 't neer op den stoel, klom in het bed, poogde z'n hoofd met stroop te smeren. Hij, joelend van schrik, trok 't dek om het lijf, ontvluchtend 't kleverig handje, tot-ie zich plots liet verrassen en 'r in de armen greep.

Een had 'n stukje ijs op Hoefman's zwart haar gelegd, zonder dat hij het bemerkte en nu viel er telkens 'n druppel langs z'n voorhoofd; dan schrikte hij op, veegde 'm af, verbaasd, lachte even, tot-ie opeens iets voelde op z'n hoofd, 't afschudde, en 't ijs met 'n plets op z'n dictaat-cahier viel.

"Laat de meid bij mij in de kamer" , beval-ie: "dit geval wil ik persoonlijk onderzoeken...." De groen-gevoerde deur van het kabinet suisde toe. De brigadier hernam z'n potlood voor de rechte lijnen, tot-ie gescheld werd. Nog geen half uur later keken de menschen uit de ramen. De burgemeester met twee agenten èn ouwe Chris, stapte met ambtspassen.

Hij had ook wel gemoedelijker kunnen praten, want Chris, de ouwe meid, te zeer besprongen door de nachtmerrie van vliegende mensch-beesten, dozijnen vleugels en 't akelig-grinnekend maansikkeltje, zakte in mekaar, en Kobus, met koud-gespannen haren en 'n hart dat te bersten klopte, holde 't kamertje uit, de trappen af, in één zet door, tot-ie in 't sousterrein achter de gesloten deur in de dekengrot een schuilplaats had.

'n Heel eind stapte-die voort, recht van gang, zeker van pas. Het grint kraakte, bevroren blaren knapten. Over den vijver, eenzaam, kervend van zwarte tegen 't wit gewaas van 't ijs, glee 'n schaatsenrijder, onhoorbaar, schimmig, tot-ie met knarsende schrapzetting stil hield.

Dan zich wanhopig, kermend afduwend, in doodsbenauwing strompelend, greep-ie de vracht weer die 'm nekte, trapte-die ademknersend op een van 'r slingrende handen, sleurend, trekkend, worstlend, tot-ie in de brandende kamer was.

Ze hadden een grooten sneeuwbal gerold, heen en weer, tot-ie 'n reus was geworden, vet en lomp met overal zwarte kinderhandjes er in. "Nou wat 'n k

Stappend als 'n dronken man, zonder bewustzijn, zonder herkenning van straten en pleinen, met 'n versletenheid in 't hoofd alsof-ie afgebeuld was door laten nacht-arbeid, had-ie geloopen, geloopen, tot-ie moe en versuft op 'n bank in 't Vondelpark was gezakt.

'n Kwartier lang, transpireerend, wee van honger en met 'n voet die hoe langer hoe sterker zwol, kuchte hij den weg af, tot-ie geweldig bofte. 'n Boerensjees reed voorbij. "Hallo!", riep de heer Zwaluw. "Waablief?" , schrikte de boer, wantrouwend het vreemde heer taxeerend, dat in 'n fatsoenlijk, doch verregend en gescheurd pak en met 'n gebroken fiets onder den arm, noodseinen wrikte.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek