Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Doch den anderen dag was zijn hoop weder groeiend, scheen 'm z'n opstanding tegen 'n god of je 'm als bijbelding, wraakzuchtigen smaus, als liefde-galmend kwakzalver òf als de natuur in 'r rijpe wonderen zag een verstandeloos ding, kweeksel nog van de dagen toen Druif 'm vertelde van 'n wezen boven en buiten de menschen. Wist-ie niet beter? En als-ie a

"Wat heit ze te denken!" knorde moeder nijdig, "wat heit ze te denken, ? Denk je dat d'r ooit 'n tweede om d'r komt?" "Mót ik naar Indië gaan als ik 'm neem?" ... "Als je 'm neemt... Dènk-ie daar dan nog over?" "Hij is zoo ... leelik." "Niet waar," zei Riek: "als-ie lacht heit-ie wat 'n mooie tanden." "Al had-ie geen tand in z'n mond, zou-die 'n partij voor je wezen!

"Met 'n ander geloof, komt 'n nièuwer geluk", glimlachte hij. Waarom 'r te verontrusten? Wat zou ze 'r van begrijpen als-ie 'r zei dat 'n jóód die socialist werd,

Pas op... nou huilt-ie... Laten ze 't in Godsnaam niet zien... Een hap en kauwen... De oogleden doen pijn zoo... Ze branden... Nou ziet-ie niks van z'n bord, van z'n zilveren vork, van het witte tafelkleed, van de rooie wijn... niks, niks, niks... Alleen wat sterren en stralen van het licht in de tranen, die hij wil inhouden... God! daar glijdt er een langs z'n neus... zachtjes... gloeiend-heet... Nou zullen ze 't zien... Als-ie zich beweegt zullen ze 't zien... Als-ie z'n neus snuit zullen z'm ankijken... Let d'r iemand op 'm?... Kijken ze 'm an?... Als z'm ankijken zien ze dat-ie huilt... Nou is de traan, die ééne, die heete, in z'n bord gevallen... Kijken z'm an?... Nee... Goddank, nee!... Klaar zegt iets... Ze lachen... Goed zoo... Nou heeft-ie meegelachen... Ze merken niks... 't Is voorbij... Maar ze moeten nog niet met 'm spreken... De oogen voelen nog nat... Ze voelen zoo rood... Nou zal-ie blijven kijken naar zijn bord, tot er wéér wat gezegd wordt...

En bekijk dan eens zijn bijna steenroode gelaat, zijn borstelige haren, zijn machtigen neus, zijn afgebeten knevel, zijn schitterende oogen waarin Oostersche tinten gloeien. Als-ie 'n oogenblik vergeet dat er iemand bij 'm is, zijn z'n gebaren driftig als vlammen.

Voor 't eerst zag Eleazar 'm van dichtbij 'n jongen van zestien of zeventien, of vijftien, met aankomend snordons, bleek en met vet-rooie lippen. Hij kon ouder geweest zijn, dor mannetje als-ie leek. "Dag", zei-ie, Eleazar niet herkennend. "Hei-je verkoch?" , vroeg Poddy, 'n doos overnemend, waarin netjes gerijd de sigaretten lagen. "Nimmendal", zei de jongen, bot.

Sterker, in grooter jeugd, was 't ongewoon wangenrood als-ie naar Mijntje keek, ook zoo van zestien, zeventien, kamer-sip, bleek, met korsten in de haren en over de ooren, wat al de kindren van Suikerpeer schenen te hebben. Even door de warmte der kamer perrelde zweet op z'n voorhoofd, maar de tochting van 't raam, wit-slaand tegen z'n vel-heetheid luchtigde 'm op.

Z'n fletse, verdronken hoofdje met 'n boschduvel van verwarde varkenshaartjes kijkt glazerig over de groote, touwachtige snaren. Roem-roem roem-roem... De arm schokt, beukt den strijkstok heen en weer... roem-roem, roem-roem. De pistonnist controleert de deur , of d'r geen mense zonder betaling wegloopen. Als-ie blaast heeft-ie 'n effen, geel gezicht. Als ie niet blaast puilen de jukbeenderen uit.

"Groen lijf en gele staart, met iets als een slablad dat boven uit zijn kop groeit. "Arme Robinson Crusoë," noemde hij hem als-ie weer thuiskwam na zijn vaart om zijn eiland heen. "Arme Robinson Crusoë," waar zijt ge geweest, Robinson Crusoë?" De man dacht dat hij droomde, maar dat was toch niet zoo: Het was de papegaai die 't zei, weet je.

Ze had d'r schik in gehad. Ze lei altijd in bed te luisteren, als-ie verkocht. Ze had pleizier als 't belletje van de deur ging. Nog voor acht dagen, toen d'r zoo druk om de dure soorten geloopen werd, had-ie van achter de toonbank geroepen: "Wat doet ook weer de groote met de kap?" en ze had geroepen c. d. f. Ze wist alles van buiten.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek