United States or French Southern Territories ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het geviel toen, dat, terwijl ik wandelde langs eenen weg, waarnaast eene zeer heldere rivier stroomde, mij een zoo groot verlangen om te rijmen overviel, dat ik begon er over te denken hoe ik het aan zou leggen; en ik overwoog dat het niet passend ware over haar te spreken tenzij tot andere vrouwen in de tweede persoon; en dat wel niet tot alle vrouwen, maar alleenlijk tot diegene die lieflijk en edel waren en niet slechts vrouw . Daarop, zegge ik, sprak mijne tong, als vanzelf bewogen: "Gij vrouwen edel, die de Liefde kent". Deze woorden bewaarde ik met groote blijdschap in mijnen geest, mij voornemend ze tot begin te nemen; waarop ik, teruggekeerd in bovenbedoelde stad en na eenige dagen te hebben nagedacht, deze canzone begon met den bedoelden aanhef en in de volgorde welke men hieronder in hare verdeeling zal zien. De canzone begint aldus: Gij vrouwen edel, die de Liefde kent, Tot ù wil ik van mijn Meestresse spreken; Niet wijl 'k haar lof ooit te voleinden reken, Maar te verlichten 't overvol gemoed. Wen ik bepeins haar deugden zonder end. Brandt dus mijn hart dat 'k door mijn enkel spreken, Elk die me aanhoorde in liefde zou ontsteken, Hadde ik niet alle driestheid ingeboet. Niet zòò verheven dat ik vreezen moet Machtloos tot lager stijl te zullen dalen, Maar zòò zal 'k van haar lieflijkheên verhalen Als het bij h

't Al overtreft de tooi der lieflijkheên Van mijne Vrouwe en harer deugden waarde, Zoodat dit

"Want duizend lieflijkheên uit uw schoone oogjes schijnen; Uw kleine handjes, die ik berg in een der mijnen," "Och heer!" zei mijn tante halfluid, en haar oogen werden allervriendelijkst klein. "Doen nog geen kwaad; gij weet nog niet wat dat beduidt. Wat lacht gij vriendlijk, als wij ze u met speelgoed vullen!

Klaagt, al wie mint, nu ge Amor zelf hoort klagen, Vernemend zijner diepe droefnis reên: Veel vrouwen zag hij jammerend bijeen, Wier bitter leed erbarmen scheen te vragen, Omdat de lage Dood wreed heeft verslagen Een edel hart, vol zoete lieflijkheên, Verwoestend wat het meest, na de eer, in een Minlijke maagd der wereld moet behagen.

Haar blik maakt alles nederig en goed, En niet haarzelve alleen, maar allen schenken Haar lieflijkheên een glans van heiligheid. En heel heur wezen is zoo wonderzoet, Dat niemand die haar zag aan haar kan denken Zonder een zucht om Liefde's zaligheid.