Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Ik ga om in de natuur en bepeins hoe zij zich weerkaatst in mijn ziel, Ik dwaal rond, leg mij neder en sla een grasspriet gade. Mijn spraak, elke bloedatoom in mij is voortgekomen uit dezen zelfden grond en uit deze zelfde lucht.
Het tweede begint hier: "Wen ik bepeins...."; het derde hier: "Niet zoo verheven...."; het vierde: "En slechts tot u....". Vervolgens wanneer ik zeg: "Een engel roept....", begin ik over mijne Vrouwe te spreken.
Is het beter de steel van een anjelier vast te spelden achter den revers of verdient het aanbeveling gebruik te maken van het trensje, dat voorzienige kleedermakers niet na laten te dier plaatse aan te brengen? Bepeins de gewichtige vraagstukken zelve, o lezer. Natuurlijk, ik zoû ze voor u kunnen bepeinzen.
Met smeekende stem riep hij uit: "Mijn zoon, zie den weedom uws ouden vader aan; bepeins, hoe hij lijden moet bij uwe woorden.
Van dezen stond af verklaar ik mij los van limieten en gedachte grenzen, Ik ga waar 't mij lijkt, geheel en volkomen mijn eigen meester, Luister naar anderen, overweeg wat zij zeggen, Denk na, onderzoek, neem in mij op, bepeins, Maar ik maak mij vriendelijk doch met onwrikbaren wil los uit den greep die mij zou willen vasthouden.
De vierde was aldus: dat deze aanblik mij niet alleen niet verdedigde, maar zelfs de laatste rest mijns levens nog uit mij verdreef; en daarop schreef ik dit sonnet, hetwelk begint: Dikwerf wanneer 'k bepeins het vreemd gedragen Waartoe mij Amor dwingt, wil 't hart mij breken Van medelijden en ik hoor het klagen: "Ach, kon ooit smart een ander dus verweeken?"
Het geviel toen, dat, terwijl ik wandelde langs eenen weg, waarnaast eene zeer heldere rivier stroomde, mij een zoo groot verlangen om te rijmen overviel, dat ik begon er over te denken hoe ik het aan zou leggen; en ik overwoog dat het niet passend ware over haar te spreken tenzij tot andere vrouwen in de tweede persoon; en dat wel niet tot alle vrouwen, maar alleenlijk tot diegene die lieflijk en edel waren en niet slechts vrouw . Daarop, zegge ik, sprak mijne tong, als vanzelf bewogen: "Gij vrouwen edel, die de Liefde kent". Deze woorden bewaarde ik met groote blijdschap in mijnen geest, mij voornemend ze tot begin te nemen; waarop ik, teruggekeerd in bovenbedoelde stad en na eenige dagen te hebben nagedacht, deze canzone begon met den bedoelden aanhef en in de volgorde welke men hieronder in hare verdeeling zal zien. De canzone begint aldus: Gij vrouwen edel, die de Liefde kent, Tot ù wil ik van mijn Meestresse spreken; Niet wijl 'k haar lof ooit te voleinden reken, Maar te verlichten 't overvol gemoed. Wen ik bepeins haar deugden zonder end. Brandt dus mijn hart dat 'k door mijn enkel spreken, Elk die me aanhoorde in liefde zou ontsteken, Hadde ik niet alle driestheid ingeboet. Niet zòò verheven dat ik vreezen moet Machtloos tot lager stijl te zullen dalen, Maar zòò zal 'k van haar lieflijkheên verhalen Als het bij h
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek