Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Saar vloog de trappen op en, een paar minuten later stond Jochem in de deur van dominee's "stedeerkoamer", en zei: "Dag soamen m'nheer domenei," en streek zich de gele haren glad over 't voorhoofd.... "Zoo Jochem, thuis alles wel? Had je me wat te vragen?"

Jochem mot ook lachen alhoewel ie niks vremds oan dat kalf ziet.... "Zoo'n dom.... gezicht!" hakkelt dominee, terwijl hij met geweld zijn lachen zoekt te bedwingen. "Kiek, nou blêrt ie, domenei," roept Jochem, terwijl hij op het kalf wijst, en heft daarbij een zoo langgerekten hikkerigen lach aan, dat dominee het eensklaps weer uitproest en, alles in de kamer aan 't schudden raakt.

Waar mijnheer de baljuw blijft, blijf ik ook, want hij is mijn steun." Toen de oude heer binnenkwam, keerde de overste zich om en zag het venster uit. De auditeur vroeg nu aan mijnheer den baljuw, door den tolk, wie hij was en hoe hij heette. "Ik ben eerste ambtenaar hier in het Stavenhager rechtsgebied en mijn naam is Jochem Weber." En dit zeggende, legde hij hoed en stok op den stoel.

'k wou ook niet alléén meêgaan; mijn neef Hendrik, die de zoon is van Jochem Voss, wou met mij gaan, en wij dachten, als gij ons een schrijven, zooveel als een brief van vrijgeleide, meê zoudt willen geven, dan kon ons niets kwaads overkomen." "Een brief van vrijgeleide?" vroeg de oude heer, en schudde nog erger met het hoofd.

En, mijnheer de baljuw! ik heb toch eene rechtvaardige zaak voor, en hoe ik aan een prinses gekomen ben, dat weet ik op 't oogenblik nog niet, want de oude vrouw Borchert, toen zij nog leefde, was de tante van de dochter van de zuster van mijne moeder, en Jochem Voss, die mijn neef was..." "Ik weet het geval," sprak mijnheer de baljuw, "en, als ik je een raad mag geven, tracht dan tot eene schikking te komen."

Nu ging men aan 't pakken; het was spoedig in orde, en toen alles op den wagen lag, kwam vrouw Strüwing nog met een groote mand vol boterbroodjes en metworst aandragen. Fieken zat al op den wagen; de baljuw had den brief gereed, en toen hij dien aan Fieken gegeven had, riep hij Hendrik ter zijde en zeide: "Gij zijt dus de zoon van Jochem Voss, die zoo lang met den molenaar in proces geweest is?"

"Fieken," zegt de molenaar, en hij keert zich om en kust zijne dochter op 't voorhoofd, "je hebt van morgen al tweemaal gelijk gehad, en ik twee maal ongelijk; ge zijt mijn lief kind." En hij reikt den jongen man de hand toe. "En, Hendrik! niemand zal van mij zeggen, dat ik den zoon van Jochem Voss met harde woorden uit mijn huis heb verdreven. Zoudt ge hier willen heengaan, zonder nat of droog?

In het eind, toen Pols haar zoo in de hand kneep, dat zij er misschien pijn van kreeg, zei het meisje: "Maar, neef! spreek er dan eens met papa en mama over." Toen zei Pols verrukt: "O mijne geliefde! noem mij dan maar eens bij mijn naam." En het meisje zeide, hoog blozende: "Jochem!"

Wat blinken kon, blonk, en wat helder en schoon kon zijn, was niet vuil, maar bij de sneeuw af, zoo wit. En hier woonde nu Jochem Pels met zijn vrouw, die echter in den laatsten tijd wat sukkelde. Daarom was Jochem naar zijn zoon gegaan, en had hem gevraagd of Leentje, op een na het oudste van zijn kinderen, grootmoeder wat in het huishouden mocht helpen.

Dominee is inééns schrikkelijk verkouden geworden en schermt van belang met den zakdoek langs mond en neus. "Waarlijk Jochem, je hebt een stem van belang; maar zie je...." Dominee wendt zich weer haastig naar 't venster en Jochem kijkt zeer verrast naar buiten, want kiek, domenei giebelt van 't lachen. "Dat kalf!" hakkelt de lacher ter afleiding terwijl hij naar buiten wijst.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek