Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
"Juust, krek domenei, dat he'k dukkels gezeid, en doarum as we 's oavends niks bêters te doen hebben, dan lês ik de vrouw nog altied uut de biebelse historie-vroagen veur, woar oe zoalige veurganger mien uut gekortegezeerd het." "Dat is heel loffelijk Jochem." "Verekskezeer, domenei, niet loffelik, moar schriftuurlik, went de biebelse historie-vroagen zin uut de schriftures."
"Da's te zeggen, 'en verken z'n eigen de poot verzwikt, moar Geis de schêper het 'em besproken.... en nou wordt ie béter; anders alles heel best domenei, moar ik heb oe asteblief vrindelik wat te verzuuken...." "Zoo en dat is?" "Joa domenei, ikke.... hêhêhê!" "En wat zal 't wezen Jochem?"
De Franschman scheen echter volstrekt niet barsch te zijn en er lag eene vriendelijke beleefdheid in zijn' toon van spreken, toen hij den ouden heer vroeg: "Neem mij niet kwalijk, ik hoorde straks in de gerechtszaal den naam "Weber;" heet gij Weber?" "Jochem Hendrik Weber," zeide de oude heer en stond zoo rechtop als een paal. "Hebt gij niet een broeder, die Adolf Diederik heet?"
Ach, hoe bitter moest Thoms teleurstelling wezen: Reeds meende hij zich zeker van zijn zaak, toen de zwarte massa, die hij nu werkelijk genaderd was, hem op zeer laconischen toon ten antwoord gaf: dat ie zich vergiste als ie meende dat hier 'en dokter Helmond was. Hij was niks meer als Jochem van den boer van 't Kraaiennest achter Briesborg.
"Ja," zegt de ander, "want ik ben de zoon van Jochem Voss, en uw achterneef."
Jochem Päsel, die per slot toch geen ezel bleek te zijn, houdt er de vroolijkheid in. Hoe de auteur het verbazend aantal personen "in de hand houdt", is eenvoudig verwonderlijk; ook om deze reden, afgescheiden van den omvang van het boek, zou het een onbegonnen werk zijn in détails te treden.
En wat was 't een gejuich, en wat was 't eene heerlijkheid, wanneer de eene moeder aan de andere vertelde: "Zeg eens, nicht! mijn Jochem is er ook bij geweest, en hij heeft geschreven, dat hij er gelukkig afgekomen is." En Hendrik had ook geschreven, en Frederik had zijne groeten laten doen. En toen dat in Stavenhagen bekend werd, ging het van mond tot mond: "Wel, die goede Frederik!
En Jochem, nu geheel op de hoogte, roept, terwijl hij een triumfanten blik werpt op het herkauwende kalf in de wei: "De voader van Kam, domenei a'k 'et boantje zal hebben; wel domenei: de meulenoar van 't darp, de meulenoar van 't darp!" Nice, 7 Maart 1879. Amice!
Bij den naam "Jochem Weber" was het, alsof de Fransche overste scherp begon toe te luisteren; hij keerde zich half om en zag den ouden heer aan, en 't scheen, dat hij hem naar iets wilde vragen; doch hij liet het blijven en keek weder het venster uit. Men beduidde nu mijnheer den baljuw, dat hij zou gaan zitten.
Alêvel: as't geen duuvelsvroag is, 'en striekvroag blieft 'et da's zeker." "'En striekvroag, loa's heuren Jochem?" "Joa, zie, we sprakken van de kalver, en toen kwiem 't op den ark van Noach, en toen zeidie: Noach had drie zeuns. Joa, krek zei ik. Sem, Kam en Joafet, zeidie. Joa, krek zei-ik. Nou, zeidie, dan most gij m'n es zeggen, wie de voader van Kam was."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek