United States or Samoa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij keek terstond naar den muur, waar het gewaad van den hond placht te hangen; het kleine lamsvel hing er nog. «Bellissima op de wachtriep zij luide uit. «Jou ondeugende jongen! Hoe heb je haar de deur uitgelokt? Wat zal zij koud zijn! Dat teere diertje bij die ruwe soldatenDe man moest er dadelijk naar toe, de vrouw jammerde, de knaap weende.

Dat is uw zaak! Gij krijgt honderd slagen op uw voetzolen! Hij viel bijna in zwijm. Ik zag zijn knieën onder hem knikken. Hij was een groot misdadiger, maar een nog grooter lafaard. Wees barmhartig! jammerde hij. Allah zal het u vergelden! Neen, Allah zou over mij toornen, indien ik zoo tegen zijn wetten handelde.

Eerst voegde ik mij naar zijn wil; het was zulk een verschrikkelijk gevoel dat te ondervinden, ik wilde ook sterk zijn, oom, maar toen toen kwam zijne moeder en jammerde, hij wilde weg naar Amerika, en toen, oom, voelde ik mij naar hem toegedreven, en ik bad hem, niet weg te gaan; ik was half waanzinnig van angst en smart. Hij moest mij beschouwen als een goede kameraad, heb ik tegen hem gezegd.

Ik deed het niet, vriend, jammerde de janker, gij zijt het die aan mijnen baard trekt. De grommer antwoordde: Ik zoek geen ongedierte in een schurftigen baard! Maat, sprak de janker, doe de korf niet zoo schommelen, mijne armen houden het niet langer uit. Hewel, ik zal ze u van het lijf rukken. En hij trok zijnen riem over zijn hoofd, zette den korf op den grond en sprong op zijn makker.

"Boven! Boven" jammerde zij. Wij klauterden den rechten steektrap op en daar, onder de pannen, op den houten vloer, tusschen twee beddebakken, in den flauwen schijn van een kaars, lag een man met rood-gezwollen gelaat de tong reeds uit den mond, met de koord die aan de zolderkram moest gebroken zijn diep in de vleeschen van den nek. Een stuiptrekking bewoog de beenen.

"Stil, stil," zei hij tot haar. En ze zat stil met het gelaat tusschen haar handen verborgen. Nu en dan schokte haar lichaam en jammerde zij zacht. Maar Gandolfo verhaalde hoe de rechter, toen don Gaetano dit bekend had, op zijn medegevangenen gewezen en hem gevraagd had: "Indien ge deze vrouw lief hebt, hoe kunt ge dan in eenige gemeenschap staan met deze menschen, die haar vermoord hebben?"

Haar kind had hem gevonden, en zij wilde hem geen kwaad doen. Ze wilde hem bij haar eigen ganzen laten, als ze alleen maar zijn vleugels geknipt had, zoodat hij niet weg kon vliegen. Maar een grooter ongeluk kon den ganzerik bijna niet overkomen, en hij schreeuwde en jammerde, zoo hard hij maar kon. En 't was een geluk, dat de vrouw niet eerder was begonnen met knippen.

Het heele gezelschap was "ontdaan." Men keek elkander verbaasd aan, als om te vragen wat dit beteekenen moest? Welnu, niemand begreep het. Niemand kwam op de gedachte dat men hier te-doen had met 'n gewond menschenzieltje dat iets verscheuren moest om uiting te geven aan onlydelyke pyn. 't Heeft zeven gulden dertien gekost, jammerde Hersilia. Niet waar, Calbb?

"Mijne dochter! mijne lieve dochter! waar zijt gij?" kermde de ongelukkige hovenier: "Mijn Aafke! mijn kind! zijt gij levend onder dat puin begraven? Hoort gij uw vader niet? Geef antwoord, lieve dochter! O God! waarom hebt Gij mij mijn kind ontnomen?" Zoo jammerde de beklagenswaardige vader, terwijl hij zijne krachten verdubbelde, ten einde zijn lieveling levend of dood weder te vinden.

Hij pakte Jantje bij zijn kraag, deed het kelderluik in den winkelvloer open, en stopte Jantje doodbedaard onder den grond. "Zie zoo, kereltje," zei Dik, "daar mag je schreeuwen, zoo lang en zoo hard je maar kunt. Ga je gang maar." Jantje vond het een afdoend geneesmiddel, en jammerde: "Ik wil naar bed! Ik wil naar bed!" "'t Is nog maar half zes!" zei zijn vader.