United States or Mexico ? Vote for the TOP Country of the Week !


Door het donkere kamertje stapte Jozef, twee treêtjes op, een deur door, in een hokkerig gedeelte van het huis links de luttele houten trap met een dunnen looper belegd naar boven, rechts voor hem uit een kamertje met een alkoof, links voor hem uit de keuken, onder hem het gesloten kelderluik, met een ijzeren ring om het luik op te heffen, plat getrapt in een zwartige voor.

Die schemering, waarbij men genoegzaam zien kon om zich te richten, en die door de wolken telkens verbroken werd, geleek op het bleeke licht, dat door een kelderluik valt, waarlangs menschen heen en weer gaan. Aan het raam gekomen, onderzocht Valjean het nauwkeurig. Het was zonder tralies, kwam in den tuin uit en was slechts, volgens landelijk gebruik, met een wervel gesloten.

Na de gevonden voorwerpen bij zich te hebben gestoken, ging hij het kelderluik af en trad de gelagkamer binnen, alwaar Rosio, als reizende koopman vermomd, zijn avondmaal zat te nuttigen. "Goedenavond, mijn brave heer," zeide Van Rodenberg spottend, terwijl hij een glurenden blik naar eenige op elkander gestapelde pakken sloeg: "Uw vermomming is voortreffelijk.

Op deze kar lagen drie tonnen met kalk, welke zij onder hoopen straatkeien hadden begraven; Enjolras had het kelderluik opgelicht, en al de ledige fusten van madame Hucheloup waren naast de tonnen met kalk gelegd; Feuilly had met zijn vingers, gewoon de fijne waaiers te schilderen, de tonnen en de kar met zware brokken steen vastgezet, die eensklaps, men weet niet van waar, te voorschijn waren gekomen.

Het liep tegen middernacht, toen de grijze ratten na lang zoeken een kelderluik vonden, dat open stond. Dat zat vrij hoog in een muur; maar de ratten gingen op elkaars schouders staan, en het duurde niet lang, voor de moedigste onder hen in het luik zat, klaar om in 't huis Glimmingen binnen te dringen; buiten de muren van dat kasteel, waarvoor zóóveel van zijn voorvaderen gevallen waren.

Dat is één! zeide Aaij bij zich zelven, toen hij een en ander zorgvuldig bij zich had gestoken en de kast weder in het slot deed springen: Nu den anderen schat! en even behoedzaam ging hij de vier aan het kelderluik bevestigde trappen op, en trad met ingehouden adem het slaapvertrek des jongen vreemdelings binnen. Een diepe slaap had zich van dezen meester gemaakt.

Des winters, geen warmte, geen licht, geen namiddag, de avond grenst aan den morgen, mist, schemering, het venster is dof, het geeft geen helder licht. De lucht komt als door een kelderluik. De geheele dag is een kelder. De zon gelijkt een bedelares. Een akelig jaargetijde! De winter verandert het water des hemels en het hart des menschen in steen. Fantine's schuldeischers kwelden haar.

Hij pakte Jantje bij zijn kraag, deed het kelderluik in den winkelvloer open, en stopte Jantje doodbedaard onder den grond. "Zie zoo, kereltje," zei Dik, "daar mag je schreeuwen, zoo lang en zoo hard je maar kunt. Ga je gang maar." Jantje vond het een afdoend geneesmiddel, en jammerde: "Ik wil naar bed! Ik wil naar bed!" "'t Is nog maar half zes!" zei zijn vader.