Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 oktober 2025


En te Damme bond Klaas zijne mutsaards en verkocht zijne kolen; en menigwerf werd hij droefgeestig als hij dacht aan Uilenspiegel, den banneling, die nog in langen tijd niet zou mogen terugkeeren naar de ouderlijke stulp. Soetkin zat heele dagen aan het venster te kijken of zij heuren zoon niet zag aankomen. Deze was nu bij Keulen en kreeg lust in 't hovenieren.

En de trompet, en dat volk dat zoo loopt? Ons Heer moet zijn getal hebben. Waar brandt het dan toch? vroeg zij. In mijn hert, antwoordde Uilenspiegel. En hij vloog naar heuren mond. Gij bijt mij, sprak zij. Ik eet geerne kersen, zegde hij. Droef glimlachend keek zij hem aan. En schreiend sprak zij tot hem: Zet geen voet meer hier in huis.

De vrouwen brachten heure twee handen trechtergewijze aan heuren mond om heure mannen en broeders te roepen: Hans, Pieter, Dokus; en boven de menigte zag men heure roode huiken uitsteken. Lamme en Uilenspiegel zagen, in de verte, den hoogen, vierkanten, zwaren toren van Onze-Lieve-Vrouwekerk verrijzen. Lamme sprak: Daar, mijn zoon, daar zijn uwe smerten en uwe minne.

Klaas en Soetkin waren gelukkig; Klaas wrocht op het veld of verkocht zijne kolen, en Soetkin bleef de wakkere huisvrouw. Maar Soetkin, altoos droefgeestig, zocht steeds, met de oogen, heuren zoon Uilenspiegel op de wegen. En alle drie smaakten het geluk, dat God hun zond, in afwachting van hetgeen de menschen hun zouden jonnen.

... Als Pieter de Roose, die in alleenigheid niet kon leven, genezen was, ging hij in het Vagevier, eene taveerne, die heuren naam niet gestolen heeft; zóó treurig en somber is zij, dat zij maar bezocht wordt door arme lieden en bedelaars. Daar ook werd hij alleen gelaten, geschuwd, zelfs door de armzalige menschen.

Ja, lacht maar met mij, gijlie, die, na duizenden gevaren, elkander terugvondt. Spot maar met den armen Lamme, die, getrouwd zijnde, leeft als een weduwnaar, terwijl deze hier zeide hij, naar Nele wijzend heuren man moest ontrukken aan de kussen der koorde, welke toch zijne laatste minnaresse zal wezen. Zij deed wel, God zij geloofd; maar dat ze niet lache met mij.

Moar 't 'n es anders nie of om mee ou te keunen treiwen!" Rozeke bedwong met moeite een kreet van walg en opstand: "Mee mij! Wie zegt datte? Wie durft da zeggen?" "Iederien, bezinne, iederien." "Hij euk?" "'K 'n weet 't nie, bezinne, moar iederien in 't dorp zegt het; en Vaprijsken zegt het euk, iederen zondag, in d' hirbirgen, aan al die 't heuren wilt!"

En Katelijne stak met heuren lepel, rondom de sauspan naar de boerenteenen en naar de prinsessen. Omtrent dien tijd ging een meideken van vijftien jaar alleen in vollen dag van Heist naar Knokke, langs het duin. Niemand koesterde de minste vrees voor heur, want men wist, dat weerwolven en verdoemde zielen alleen uitgaan en bijten des nachts.

Dan heeft ze deuzen tot heur vriend, Dan heeft ze weer een aôren gril: 't Valt zwaôr, in 't stuk der min, Te weten wat een vrijster dient, Te kennen heuren zin. En daôr heeft de maôker van dit referijnken wel deugdelijk elijk in." "Nu ja, dat is zoo," zeide de reiziger: "doch wat denkt men in 't algemeen? Zou de Ambtman nogal kans hebhen om te slagen in zijn vrijage?"

De Pastoor wuifde met zijn zakdoek, en ineens schoot Charlot in een schreeuw, slikte van "Bruur, goejen Bruur!" en verborg heur weenend gezicht achter heuren blauwen voorschoot. ... De twee mannen vaarden nevens de stad. De smoor, die uit de vele schouwpijpen steeg voor het avondeten ging kalm en recht omhoog in de ijle avondschemering, waarin nog zongoud stond. De lampen werden aangestoken.

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek