Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Ze wilde wegloopen, de velden over, tot ze neerstorten zou, in doodelijke alleenigheid, den veiligen dood nabij. Ze hervatte zich met groote moeite en bedwong hare zwakheid.
's Nachts blijft zij in alleenigheid vóór het vuur; soms zit zij te weenen, of zonder reden te lachen, en wijst zij naar heuren buik, waar zij zeer heeft, naar zij zegt. 's Zomers, rond het middaguur, na het eten, is ze 't ergst gefolterd door heure kwaal. Dan gaat ze, schier teenemaal naakt, dansen omtrent het kamp.
Maar Lamme hoorde niet wat Uilenspiegel zegde; droefgeestig bezag hij de verliefde paartjes. Weleer gingen wij ook aldus, arm in arm, mijne vrouw en ik, tot groote afgunst van hen, die in alleenigheid, zonder geliefde levend, nijdig ons nakeken. Kom, sprak Uilenspiegel, de Zeven vinden wij misschien op den bodem eener pinte.
Ze hadden allebei terzelfdertijd 't gevoel van deze vreeslijke alleenigheid, en hun voet schoof schuchter door de krakende sneeuw. In zijstraten en bewoog insgelijks geen levend bedrijf van menschen, en 't was alsof ze doolden in een doode stad, zoo tertende naast mekaar op zinkenden grond, waar nievers het speur van stappen was achtergebleven.
De dame blikte even op naar heur, heel onverschillig, en draaide terug naar 't verre landschap haar bleek gezicht. Goedele bleef in nog pijnlijker alleenigheid zitten en voelde dichter zich door 't lijdelijk verleden omringd. Dan gaf ze zich ten geheele over aan hare droeve gepeinzen en herleefde achtereen al de dagen te reke, die hare liefde hadden gevoed.
... Als Pieter de Roose, die in alleenigheid niet kon leven, genezen was, ging hij in het Vagevier, eene taveerne, die heuren naam niet gestolen heeft; zóó treurig en somber is zij, dat zij maar bezocht wordt door arme lieden en bedelaars. Daar ook werd hij alleen gelaten, geschuwd, zelfs door de armzalige menschen.
Uilenspiegel kromde zijnen rug en zuchtte, terwijl hij er aan voelde: Genade, doorluchtige heilige, 't Is de kastijding. Tusschen mijne schouderen voel ik een geweldige pijn. Laas! ai! Vergiffenis, mijnheer Sint-Remaclus, Ga voort, pelgrim, en laat mij hier, als een vadermoorder, in alleenigheid weenen met mijn berouwhebbend herte.
Maar die pop waar Gerrit het over had, dat is niet zoo mal als het lijkt. Jans van den boer zegt: da's een fraaiïgheid die ze van de reis heeft meegebracht. Da's geen popke om mee te spelen, dat is zooveel as 'n ornement op je kassie, of voor je mooie kamer. Enne, als je altijd in je alleenigheid bent, ga je in je eigen praten.
Juist als hij voorbij hem kwam, kon hij hem van dichtbij zien, en, luide sprekend lijk de menschen die in alleenigheid leven, hooren zeggen: Waar mogen die karolussen steken? Waar de duivel ze gevonden heeft, antwoordde Uilenspiegel, en meteen gaf hij hem een vuistslag in 't gezicht. Laas! sprak de vischverkooper, ik herken u, gij zijt de zoon, heb medelijden, ik ben oud en krachteloos!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek