Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Moâr, om kort te goan: hê! zei ik, toen ik zoo half wakker was, jonker Melkmuil! is het nou tijd van oet te goân! Goâ nog wat noâr je bed: je zult moe wezen van je reis. En wat denkje dat zoo'n vlegel me antwoordde? Joâ! zoo iets heb je nooit beleefd! "Kom," zei hij zoo: "stoâ op! anders goâ ik zelf de poort opensluiten:" en meteen greep hij moâr zoo familjoâr naar de sleutels, die noâst me lagen.
Hij hoopte wel, dat hij er twee of drie van de hand zou kunnen doen. Fonske was al bij voorbaat dankbaar-tevreden. Toen was er daar in 't huisje niets meer te bekijken en nu verlangden zij den tijd dien zij nog over hadden te gebruiken om iets van het dorp en de omgeving te zien. We zillen op de Meulenberg goan, zei Fonske. Van doar uit zie-je alles. Zij gingen.
"Moar goan w' iest nog eentsje pakken?" "Joa w'! Joa w'!" Hij haalde een flesch voor den dag, die hij in zijn zak verstopt had; en tot laatste afscheid werden nog eens de glaasjes volgeschonken. Toen gingen ze weg. Dansend en zwierend, jongens en meisjes arm in arm, zag Rozeke de uitgelaten bende in 't roode weerlicht van de toortsen onder de hooge boomen verdwijnen.
"Ze zillen wa uitvoeren in 't noar huis goan!" glimlachte Alfons; en teederlijk sloeg hij nogmaals zijn arm om Rozeke's middel. "Kom, we goan euk binnen; moeder es al noar bedde," fluisterde hij; en hij drukte een zoen op haar frissche wang, terwijl hij haar zacht maar onweerstaanbaar met zich mee trok.
Hawèl, ik hier, en gij doar, Sylvain, schertste Florimond, om beurt naar de twee kasteelen wijzend, da zoe mij goan. En ou? Sylvain grinnikte dat hij er niets tegen op had, maar dat er toch ook wel een plaatsje voor Fons en de jonkvrouw moest openhouden worden.
Wessels wist niet wat hij zeggen zou, en daar de beenen hem, zeer vermoeid zijnde, al meer en meer begonnen te knikken, zoo sprak hij, alvorens de vraag te beantwoorden: "Za'k 'r moar goan zitten, b'ron, went ik zie lang zoo mans niet as de letste keer da'k hier was." "Welzeker, ga jij maar zitten," zei Van Sommer. "Joa wat za'k oe zeggen, b'ron.
Een gejoel van gretigheid ontstond in de zaal, de spreker, nogmaals buigend, toonde een soort houten ruw gebeitelde pop, die vol zat met nagels, spijkers, stukjes glas en eindjes lint en touw. En hier as ien van ulder afgode, woar ze goan veuren bidde en offerande breinge as z'n gunst of 'n geluk verlange te bekówme...
Te Blitterswijk zingt men: Ik zeug zo gêr no Kêvele goan, Wen er mar gene grune wolf zaat, Joa, joa, do zit er ene, Nie der zit er gene. Over de karakteristieke processievaantjes spreek ik nader in het Vijfde Hoofdstuk: Volkskunst.
Standje, die daar reeds over nagedacht, maar nog niets gevonden had, krabde dubieerend achter zijn oor, terwijl Coben, zonder eenig verstand van zulke dingen, als verdwaasd-starend ten gronde keek. Dat eenvoudige vraagstuk klonk als een heel moeilijk, bijna onoplosbaar probleem. K'n weet 't woarachtig zelve niet," zei Standje eindelijk. Joa, wa zoèn we wel keunen doen? 'n Beetse goan wandelen?
Eindelijk keerde meneer Wattenberg zich om en kwam naar Fonske toe. Hedde gij goeste van veurt te leeren schilderen, manneken? vroeg hij: Joajik, meniere, antwoordde Fonske even schuw-opkijkend en dadelijk weer de oogen neerslaande. Zoe-de gij iedere zondag nuchtijnk in de stad noar de teekenlesse wille goan! Os ik mage van moeder, knikte Fonske.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek