United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hier haalde hij een wijnkaraf met erg bleeken wijn en een brok bijzonder zware tulband te voorschijn, en deelde brokjes van deze lekkernij aan de kinderen uit: terzelfdertijd een broodmageren knecht naar buiten sturend om den postrijder een glas van "'t een of ander" aan te bieden, die liet zeggen, dat hij meneer's aanbod dankbaar aannam, maar dat als het 't zelfde was wat hij al meer gehad had, dan had hij 't liever niet.

Mijn pauwe-pronk.... is de dos, dien mij schonk De zon, om den sterfling te sparen. Wien mijn lichtlooze blik zou bleeken van schrik En mijn droeve gestalte vervaren. Nu omspan ik den trans met mijne armen van glans, Tot mij lokt Zefier’s wapprend gewaad, En ik henen-duister naar ’t oord, waar de luister Der lonkende zon mij verlaat.

En dit is het: Nooit deden Liefde en Medelijden bleeken Een schooner aanschijn, meer bewondrenswaard, En nooit heeft zulk een teedre glans verklaard Stil-droevende oogen, 'wijl hun tranen leken, Dan wen, als woudt ge om hulpe voor mij smeeken, Uw blik op mijn ellendig wezen staart, Zoodat mijn hart soms vreezen moet als waar 't Om u verdeeld en van zijn heil geweken.

Zij is niet aardsch, zij is als sterrenbeelden, Die zilvren in der nachten blauwen glans; Zij draagt altijd een bleeken gloriekrans Van na veel liefde en leed verworven, weelde. Hoe vaak ik ook haar lokken teeder streelde, Haar voerde, aan 't hart door 's levens vreugdedans, Eén oogwenk later zij zich gansch verheelde, Geweken naar der Hemelen diepste trans.

Hij streelde een ivoren aapje onder de pelsen voering van zijn breeden mantel, eenvormig in zijne linkerhand. Men zoude bezwaarlijk den jongen strijdlustigen pastoor Pezza herkend hebben in den bleeken man, welke, dien zelfden dag bij valavond, op zijne schemerige studeerkamer in groote vertwijfeling te beven zat. Het was pastoor Pezza inderdaad.

Zij zag de hooge maan in bleeken hemel door het bovenste gedeelte van het kleingeruite raampje; en dat aanschouwen van de kalme, koude, heldere werkelijkheid, verjoeg haar ingebeelden droomangst. Ja ja, zij had gedroomd.... Zacht strekte ze zich weer uit en legde haar armen om zijn hals.

Hier vond ik Farquhar, den chef mijner derde karavaan: maar in welken toestand! Nooit zou ik mijn Farquhar hebben herkend in dien bleeken man, met vreeselijk gezwollen beenen, die zich met groote moeite voortsleepte. Ik liet ons kamp op een luchtigen, frisschen heuvel opslaan, en den zieke daarheen brengen. Verder wist ik niets te doen, want ik kon zelfs niet gissen wat hem eigenlijk scheelde.

Het licht van het brokje hemel, benêe tot scheemring geloomd, was als een wikkel van laat-killen Novemberdag, bleeken wasemschijn stollend om het wit van de hoofden, de handen, de blootwoelde beentjes van Moosje.

De wind bruiste over haar heen en had reeds kunnen vertellen van hem, bij wiens geboorte de klok geluid had, vertellen, hoe koud hij zelf over hem heengewaaid had in het bosch van het naburige land, toen hij, van vermoeienis uitgeput, neergezegen was met zijn geheelen rijkdom, de hoop zijner toekomst: slechts geschreven bladen van «Fieskode wind had van zijn enkele beschermers kunnen vertellen, allen kunstenaars, die bij het voorlezen dezer bladen evenwel wegslopen en zich met het kegelspel vermaakten; de wind had kunnen vertellen van den bleeken vluchteling, die weken, maanden lang in de ellendige herberg doorbracht, waar ruwe vreugde heerschte, terwijl hij van idealen zong.

Wij gaan naar de Eerste Kamer, waar wij den voorzittersstoel zien ingenomen door een rijzigen, bleeken neger met een klein hoofd en verflenste trekken.