Vitellius wierp er een onverschilligen blik op. Mannaeï daalde van de estrade af, en toonde het aan de Romeinsche hoofdlieden, die langs deze zijde aanzaten. Ze bekeken het met onderzoekende blikken. De scherpe snede van den bijl had het van boven naar beneden gekloofd, en de kaak gespleten. Een stuiptrekking trok de mondhoeken neer. Stollend bloed vlekte den baard.
Het licht van het brokje hemel, benêe tot scheemring geloomd, was als een wikkel van laat-killen Novemberdag, bleeken wasemschijn stollend om het wit van de hoofden, de handen, de blootwoelde beentjes van Moosje.
Dus sprak hy en de roos van 't uitgebleekt gelaat Heropende om haar kaak een' nieuwen dageraad. Een parel blonk in 't oog, en rolde langs de wangen, En, stollend op den mond, bleef aan heur lippen hangen. Haar oog ontvonkte, en schoot door 't wolkjen van de smart Het waatrig licht der hoop die weer ontglimt in 't hart.
Woord Van De Dag