Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Ik geloof niet dat het vier minuten duurde, aan het eind van welk tijdsverloop Bill King de ongelukkige bezitter was van vier gebroken ribben, een gebroken onderarm, en een ontwricht schouderblad. Otoo wist niets van wetenschappelijk boksen.
»Ja Bill,« antwoordde de jonge dame, den inhoud van het glas naar binnen slaand, »en ik ben er moe van dáár. 't Jong is ziek geweest en bleef in z'n nest en....« »Zeg Nancy,« zei Fagin opkijkend.
De oude man, die over het vuur stond gebogen om een stukje brood te roosteren, keek op terwijl hij Oliver aldus bespotte, als om te toonen, hoe hij heel goed wist, dat Oliver dolgraag weg zou gaan als hij kon. »Ik denk,« zei de Jood, terwijl hij zijn oogen op Oliver richtte, »dat je wel graag zult willen weten, waarom je naar Bill toegaat.... is 't niet, lieverd?«
»De jongen moest, net als de anderen, zien dat hij wegkwam,« viel Nancy haastig in, »en ik zeg nog eens, ik hoop, dat hij dood is en weg van alle ongeluk en weg uit jullie handen dat is te zeggen, als 't geen kwaad kan voor Bill. En als Toby er goed is afgekomen, zal Bill ook wel veilig zijn, want Bill is altijd twee Toby's waard.«
Toen de Engelschman een opmerking in dien geest maakte tegen den kleinen Bill, die naast hem reed, antwoordde deze: "Ja, sir! dat gij ook niet van vandaag of gisteren zijt, heb ik wel gemerkt; maar toch zult gij hier nog heel wat zien en hooren, en zelf beleven ook, dat gij vroeger voor onmogelijk gehouden zoudt hebben." "Dus ook gij, gij zoudt hier niet verdwalen?" "Ik? Hum!
Bumble één of twee jongens een paar klappen; de geestelijke heer las zooveel van den lijkdienst als in vier minuten afgeraffeld kon worden, gaf zijn opperkleed aan den koster en ging zijns weegs. »Nou Bill,« zei Sowerberry tot den doodgraver, »gooi 't maar dicht!« Dat was geen moeielijk werk, want het graf was zoo vol, dat de bovenste doodkist slechts enkele voeten onder de oppervlakte lag.
»Neen, neen,« viel Fagin in, die eindelijk zijn stem terug kreeg. »Nee Jij niet Bill. Ik heb niks niks tegen jou.« »Zoo? Niet?« zei Sikes, terwijl hij hem ernstig aankeek en voor alle zekerheid zijn pistool bij de hand nam. »Dat 's gelukkig voor één van ons beiden. Wie dat is, doet er niet toe.«
»Hallo, wat is dat?« vroeg Sikes, naar voren komend, toen de Jood het bankbiljet greep. »Dat is van mij, Fagin.« »Nee, nee, m'n waarde,« zei de Jood. »'t Is van mij, Bill, van mij. Jij krijgt de boeken.« »Als dat niet van mij is,« zei Bill Sikes, terwijl bij zijn hoed opzette, »dat wil zeggen van mij en Nancy, dan breng ik den jongen weer terug.« De Jood ontstelde.
Er verliepen nog eenige seconden, en toen zag de lord eensklaps tusschen zich en Bill, den hoofdman op den grond liggen. "Is het klaar?" vroeg Bill. "Ja," antwoordde de Roodhuid. "Maar uw Osagen staan immers nog aan de boomen gebonden?" fluisterde de lord hem toe. "Neen, die zijn maar blijven staan tot ik met u gesproken heb.
Bill!« hijgde het meisje, in doodsangst tegenstrevend, »ik ik zal niet schreeuwen geen één keer luister spreek tegen me zeg wat ik gedaan heb.« »Dat weet je heel goed, duivelin!« antwoordde de roover, naar adem hijgend. »Ze hebben je gezien vannacht; elk woord, dat je gezegd hebt, is gehoord.«
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek