United States or Niger ? Vote for the TOP Country of the Week !


Weet ik het? Ze hadden 't me gezegd!" "Wie had het je gezegd?" De doodgraver deinsde half terug en keek zijn metgezel van hoofd tot voeten aan. "Man, je lijkt wel een Spanjaard. Dezelfde vragen deed me een Spanjaard later, maar in stilte. Wel, ik zal je antwoorden, zooals ik toen deed: de groote pastoor had het me bevolen." "Och!

De doodgraver antwoordt, juist op tijd om niet meer door den dominee te worden verstaan, dat hij niets gehoord heeft over de menschelijke verdorvenheid door de zonde, en van het oordeel Gods, en omtrent Christus. De doodgraver is "van den stijvigen kant." De klokluider herneemt, dat hij niet zooveel verstand heeft als de doodgraver, en gaat nog eenige laatste rukken aan het klokketouw doen.

Ja, juffrouw Pieterse! ik ben nog in het bezit van den brief, dien ik u zoude kunnen toonen als ik zulks verkoos de man was doodgraver, en die jongeling had zich overgegeven aan het teekenen van ongepaste figuren op de zerken maar juist dáárom ik bedoele om de godsdienst en deugd waaromtrent ik zoo beroemd ben voel ik my verplicht u by dezen medetedeelen dat ik niet verkies den goeden naam myner school te zien verloren gaan door uw deugniet van 'n zoon die dáár staat!

Daarna verwijderde hij de schedels een voor een en, alsof hij niet vond wat hij zocht, fronste hij de wenkbrauwen, schudde het hoofd herhaaldelijk en keek overal om zich heen; eindelijk stond hij op en trad op den doodgraver toe. "Zeg 's!" zeide hij. Deze hief het hoofd op.

De linkerhand houdt hij boven de oogen, om, zoover de nevel toelaat, den weg af te turen. Hij ziet uit, of men nog niet in aantocht is met den inhoud voor de ruimte, die hij gespit heeft in de moederaarde. De doodgraver huivert in de kille vochtigheid. Hij verbeidt den inhoud voor zijn kuil met ongeduld. Grauw is het ook op den weg, dien de doodgraver aftuurt.

De doodgraver krabde zich achter het oor en antwoordde geeuwend: "Het kruis... wel... dat heb ik verbrand!" "Verbrand! En waarom heb je 't verbrand?" "Omdat de groote pastoor het me gezegd had." "Wie is dat, de groote pastoor?" vroeg Ibarra. "Wie? Die erop-in ranselt, pater 'Stok'". Ibarra streek de hand langs 't voorhoofd. "Maar, dan zult u ons toch wel kunnen zeggen, waar het graf is?

Twee mannen, in diepen rouw gekleed, slaan van een hoogte zwijgend het water gade: een van hen is Ibarra en de ander is een jongmensch met een nederig voorkomen en weemoedige trekken. "Hier is 't!" zeide de laatste. "Hier werd het lijk van uw vader in 't water gesmeten. Hier bracht de doodgraver luitenant Guevara en mij!" Ibarra drukte hartelijk de hand van 't jongmensch.

In 't midden van die ruime vee-kraal verheft zich een groot houten kruis op een steenen voetstuk. Stormen hebben het blikken Inri ervan gebogen, en regens de letters uitgewischt. Aan den voet van 't kruis ligt een verwarde hoop doodshoofden en beenderen, die de doodgraver daar neersmijt uit de graven, die hij leeghaalt.

Maar de toeschouwers stellen vooral belang in den arbeid van den doodgraver. Zij scharen zich om de kuil heen, en kijken voortdurend naar de spade. Als zij zich ten slotte omwenden, is de pastoor met de beide kinderen verdwenen; alleen de familie blijft nog over en wacht met eene uitdrukking van geduld af tot alles klaar zal zijn. Eindelijk is de kuil gegraven.

Honderd en vijftig jaar lang bleef de groote schilder in dezen echt vereenigd, zonder dat man en vrouw, en zonder dat vader en kinderen elkaar misschien ooit gekend hadden. Het huwelijk, door den doodgraver in alle stilte voltrokken, bleef een geheim, totdat in de negentiende eeuw de eerste wijsgeer het ontdekte en openbaar maakte.