Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
"Stommeriken," riepen wij uit "nu gaan ze rusten! juist op dit kritieke oogenblik!" Torza! Een oponthoud is juist nu uiterst gevaarlijk; men zinkt! Maar de arme Chineezen hadden niet expres halt gehouden. Ze begrepen het gevaar. Ze trokken zoo hard ze konden, en ze schreeuwden van angst.
Hij heeft zijn hoed in de hand, en plaatst een licht reiskoffertje op een stoel. Hij ziet Suze kalm, zonder verwondering aan, en zegt met meesterlijk nagebootste bedaardheid: »Nog hier?" Suze slaat de vochtige oogen omlaag. Zij komt een schrede nader. Overvloedig stroomen hare tranen. Zij strekt de beide armen uit, en zinkt met een hartverscheurenden gil op de knieën.
De Jonkvrouw, op haar ros gezeten, Schoon reeds de zon in 't Westen zinkt, Wil toch haar bruigom welkom heeten. Daar buiten vreest zij geen gevaar: Is niet haar Ridder spoedig daar? 't Was zoel geweest den ganschen dag, Nu pakten wolken dreigend samen; Maar Bertha, die 't gevaar niet zag, Verbaast zich, dat geen ruiters kwamen. Daar wordt de rijweg hel verlicht!
Zeker, meneer, zeker, daar, op den hoek, in Den Arend, heel goed. En zij wees het mij met de hand. Ik keerde mij nog eens om, dankend en groetend, en meteen viel ook mijn blik weer op de blauwe horretjes. Even zag ik er 't gezicht der tweede juffrouw, blijkbaar de zuster, die mij scherp beloerde, maar dadelijk in 't vage wegsmolt, als een visch die naar de diepte zinkt.
Maar de waarheid is anders; wanneer het droog weder is, zinkt men tot de enkels weg in het stof, dat u in de keel, de longen, de oogen, den neus en de ooren dringt; en wanneer het regent, plast men door den modder.
"A qui la faute!" zegt Brolet schouderophalend, doch wordt evenals zijne dames een oogenblik later met deernis vervuld, daar hij den jager ziet trillen en beven, terwijl deze, door een hevige benauwdheid overvallen, langzaam in de armen van den jongeling zinkt, die hem met moeite ondersteunt.
Maar denk even na, en duik In de eeuwigheid, waar tijd dien ge u herinnert Zelfs al wat we ons verbeelden, eeuw op eeuw Een punt maar schijnt, en de weerstrevende Gedachte kwijnt, moe in de oneindge vlucht, Tot duizlend, blind, verloren, onbeschermd, Zij zinkt. Ze telde allicht de trage jaren Nog niet, die gij in foltring zonder uitstel Doorleven moet? Misschien kan geen gedachte Ze tellen.
Nu zinkt ze in felle smart verbleekende op de kniên, En wringt de handen, en vertwijfelt, waar te vliên: Dan verft een nieuwe storm van woede haar de kaken, Vliegt op, en wil een eind aan 't foltrend leven maken Of rent, als razende en met zweepen aangespoord, Onwetend werwaart heen, in éénen adem voort, Kwetst d' al te teedren voet aan struiken en struweelen, En houdt op eenmaal stand, als siddrend voor het kwelen Des nachtegaals in 't woud, of 't knappend uilgesteen, Dat uit een' hollen tronk haar toeroept in 't geween.
Ook daar bloeit de tuin van het Paradijs, en is hij goed en vroom, dan zal hij er binnentreden; maar zijn zijn gedachten boos en is zijn hart nog vol zonde, dan zinkt hij met de doodkist dieper dan het Paradijs gezonken is, en slechts om de duizend jaren haal ik hem terug, opdat hij nog dieper zinke of op de fonkelende ster kome, de fonkelende ster daarboven!» Ja, dat was de kleine Tuk.
HET MEISJE. Ik sprake het woord, vreesde ik niet den Heer te vergrammen. DE DUIVEL. O, du bemins mij niet, wreede Rosa. Du verblijds dij in mijnen dood. Zie, daar begint mijn hart te bloeden van smart: zie, mijn hoofd zinkt ter aarde.... Haastig, haastig, dijn reddend woord! DE ENGEL. Rosa, Rosa, spreek niet, ongelukkig maagdelijn! HET MEISJE. Zal hij dan hulpeloos sterven, mijn arme vriend?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek