Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
En Uilenspiegel verliet met Nele de vloot. En het Belgische vaderland zuchtte onder het juk, geworgd, gekneveld door de verraders. Toen was men in de maand van het rijpe koren; de lucht was drukkend, de wind zoel: onder den vrijen hemel, op een vrijen grond, konden maaiers en pikkers in de akkers vrijelijk het koren oogsten, dat zij gezaaid hadden.
't Is schemeravond; de dag was warm en zonnig, en nog is de lucht zoel en warm onder de boomen, maar 't lichte koeltje, dat nauwelijks ritselend door de bladeren vaart, verfrischt de natuur, die ter ruste neigt. De wolken, wollig gevlokt, kleuren zich met kleine schubbige rosse randen, waartusschen hier en daar een gulden boordsel schittert.
En in die stille, nieuwe heerlijkheid, waarin de dauw zoel neerzeeg, speelde omhoog het perelende lied van een jongen nachtegaal. Pallieter rilde. En hij dacht aan de zon, die nu nog ver achter de wereld zat, ievers bij de Moorkens en de Chineezen.
De torens alleen er bovenuit; ze staken zwarte gaten in de grijze massa; het hoogst dat somber-schoone, recht-opstaande blok teeken der stad de stompe toren van Rotterdam.... En het bleef hetzelfde, dien heelen Woensdag: die grijze, hangende lucht, veel regen, meest motregen, soms wat feller, dan weer een poos heelemaal weg, benauwend zoel, en vroeg donker.... Maar in 't straten-leven der Rotterdammers, de volte, de herrie langs havens en kaden, het drukke bewegen door nauwe straten, stegen en sloppen, gaf dat geen verschil met gisteren, of met verleden week, toen de zon geschenen had, dag aan dag.
Nog eene korte poos en haar vader droeg haar bewusteloos naar de dameskajuit, waar, gelijk in zulke omstandigheden meestal het geval is, een welmeenende wedstrijd ontstond, wie het meest zou doen om noodelooze opschudding te maken, en het herstel der kleine drenkelinge op alle mogelijke manieren te verhinderen. Des anderen daags, met zoel en benauwd weder, naderde de stoomboot Nieuw-Orleans.
Ga met mij mede, zeide ik, maar niet als mijn knecht, als mijn makker. Ik hing toen mijn harp weder over den schouder. Voorwaarts! sprak ik. Een kwartier later hadden wij Parijs verlaten. De voorjaarszon had de wegen gedroogd en de grond was zelfs hard, zoodat wij gemakkelijk konden voortloopen. Het was zoel in de lucht en de aprilzon stond aan den blauwen, onbewolkten hemel.
En als je haar dan weer aan ziet komen, naar je toe, en ze lacht en ze geeft je 'n hand, dan voel je licht-amoureuze trillingen, 'n zacht neerstrijkende, streelende, niet-beklemmende bevangenheid, je bent in eens in 'n soort van roes, 't suist in je hoofd als pas ingeschonken champagne, je lijf is niet meer zoo zwaar en lomp, je voelt 't niet, je bent je donkere, degelijke, vervelende zelf kwijt, je merkt in eens dat je in de zon staat, dat 't zomerachtig zoel en lekker om je is.
In den namiddag van dienzelfden dag zaten de echtelieden met hunne dochter aan de theetafel. Een zoel windje drong door de opgeschoven vensters naar binnen. De heer Brolet schetste voor zijne dames, natuurlijk in de fransche taal het genotvolle van 't landleven, in tegenstelling met het bedwelmende eener wereld zooals men die pas verlaten had.
"'t Weer is van avond zacht." "'t Was zoel vandaag; ik vrees dat er storm zal komen. Och, blijf maar thuis lieve pa?" "Nee, ik heb behoefte nog eens de lucht in te gaan; ik wil zien....." het woord stokte Van Barneveld in de keel, en, als wilde hij zich daarover wreken, stootte hij den zwaren rottingstok met kracht op het marmer van de breede gang. "Pa, ik ga mee."
Eene stilte, zoo diep en zoo volledig als de sombere ledigheid van een gesloten graf, bleef uren en uren lang in de kamer heerschen. Het weder was sedert eenige dagen regenachtig en koud geweest; maar dezen morgen had de zon zich aan eenen zuiver-blauwen hemel verheven en de lucht was voor het jaargetijde uitnemend zoel en verkwikkend.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek