Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 mei 2025
Hoe dikwijls deedt gij het koren in de aar, de vrucht op den boom, het kind in den schoot vergaan? Hoe dikwijls zaaidet gij haat en nijd in de herten van broeders en zusters? Katelijne wilde spreken, maar zij kon niet, en zij zwaaide met hare handen als om "neen" te bedieden. Toen zegde de schout: Zij zal niet spreken vooraleer zij al heur heksenvet zal voelen smelten.
Na dit gezegd te hebben, verdween de geest plotseling. Genno liet zijn goede voornemens niet varen. Nog vuriger dan ooit te voren streefde hij naar de redding van die dwalende ziel. Opdat zij Nirvana mocht bereiken, offerde hij bloemen, brandde hij wierook, en zegde hij de heilige Geschriften op, vóór den steen staande.
Zo zal ook, de eerste maal dat ik naar Sint-Kruis mag gaan, mijn gebed de zegen Gods over haar roepen, opdat nooit ramp haar moge raken." Terwijl hij dit zegde, was Machteld bezig met haar valk de blijde verbetering in het oor te praten. De vogel die zijn meesteres zo vrolijk zag, schudde zijn vederen alsof hij zich tot de jacht bereiden moest.
Zij hoopten op hoogeren bijstand, en wendden zich vol betrouwen tot O.-L.-Vrouw van den Ouden berg, vereerd als Hulp der christenen. Hun gebed was niet vruchteloos. De hopman riep zijne strijdmakkers samen. «Mannen,» zegde hij hun, «onze toestand vraagt een kloek besluit.
Gij zult eten, zegde Uilenspiegel, vermits gij nu negen gulden hebt. Maar hij gaf ze hun niet. Wees gezegend! spraken zij. En, door Uilenspiegel geleid, zetten zij zich rond een kleine tafel, terwijl de broeders van de Goede Tronie met hunne wijven en dochteren aan de groote tafel gingen zitten.
Onderweg zegde men mij, antwoordde Uilenspiegel, dat hij Julius de derde heet, dat hij ontuchtig, lichtzinnig is, dat hij goed klapt en snedig antwoordt. Men zei ook mij, dat hij een ongemeene vriendschap opgevat heeft voor een zwarten, vuilen bedelaar, die met een aapje de aalmoes vroeg, dat hij hem tot kardinaal gemaakt heeft en dat hij ziek is als hij hem een dag niet ziet.
In weerwil van den motregen, zagen zij heur staan met loshangend haar, in heur hemd, nat en bibberend, zonder te durven binnenkomen. Wat doet gij daar, schier naakt, in den regen? Ha! zegde ze, ja, ja, groot wonder! En ze wees naar den hond die, verworgd, levenloos uitgestrekt lag. Uilenspiegel dacht terstond aan den schat. Hij liep er henen. Het hol was ledig en de aarde in 't ronde gestrooid.
Maar Uilenspiegel bleef nadenken; eensklaps zegde hij: Nele, het uur van scheiden is gekomen en 't zal voor lang zijn; wie weet, of ik uw lief gelaat ooit wederzie. Nele bezag hem met heure oogen, die glinsterden als sterren, en sprak: Stap van den wagen en kom met mij in het bosch, alwaar gij lekker eten zult vinden; want ik ken de kruiden en kan de vogelkens bijroepen.
Uilenspiegel keerde terug bij den baas en zegde: Ik heb den deken gesproken, hij blijft borg voor de blinden. Terwijl gij op hen let, kan de bazinne meekomen, en hij zal heur herhalen wat ik u zegde. Ga mee, vrouw, sprak de baas. De bazinne ging met Uilenspiegel bij den deken, die maar altijd aan 't cijferen was, om zijn aandeel te vinden.
Al stonden ze op de kloefen, kortgerokt en den balen voorschoot aan, ze bloosden maar niet van schaamte en ze hadden leute om hunne verwaarloosde, vreemde zondagdracht. De meiden zijn naar 't dorp en wij waren tewege naar den stal, zegde de oudste. Dat gebeurt bij ons ook, doe maar vrij, merkte Odo. En hoeveel koeien hebt ge te melken, Anna? en hij duwde op dien naam, met slimmen toon.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek