Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


Heer, zegde Uilenspiegel tot den prins, er is geene haast bij, ge moogt mij gelooven; eerst zoudt gij dien stok moeten laten goed drogen, want men zegt, dat het sap van groen hout een doodelijk vergif voor het bloed is. Zou uwe Hoogheid mij zulken vreeselijken dood willen zien sterven?

Toen de vangst gedaan was, trok Klaas net en lijn uit het water en ging hij de sluis over naar het knaapje. Gij zijt het, zegde hij, die Lamme heet van uw doopnaam, en Goedzak om den wille van uw zachtaardig karakter, en achter Onze Lieve Vrouwekerk in de Reigerstraat woont? Hoe komt het dat gij, zoo jong en zoo netgekleed, onder den blooten hemel slaapt?

Klaas had korven gemaakt om er bijenzwermen heen te lokken; eenige waren gevuld, andere nog ledig. Klaas bleef heel den nacht waken om op zijn goed te letten. Als hij moede was, zegde hij tot Uilenspiegel zijne plaats in te nemen. Deze deed het gewillig.

De hanen kraaiden klaar en hel, en onder de houtmijt rook het naar versche viooltjes. "Veur Marieke!" riep hij. Hij begon te zoeken en daar, tusschen het korte nieuwe gers stonden ze, purper en nat, die lieve goevrijdagsbloemekes! Hij meende ze af te plukken, maar stond weer recht en zegde: "Neeë, 't is te schoen, ik laat ze staan!" Hij sprong over de beek en ging nevens de velden naar huis.

Bij de Hoogduitschers is vrouwe Zee de gemalinne van heer Maan, die de meester der vrouwen is. Hij zong dus: Na elk referein nam hij een slok en na het laatste ledigde hij de flesch. En toen viel hij in slaap. En hij hoorde niet dat Nele zegde: "Ze steken in eenen pot achter den brandmuur van den schoorsteen", noch dat Uilenspiegel langs het stalleken in de keuken van Klaas drong.

"Keer seffens weer naar de zee", zegde zij, "en vraag ons een schoon huis, want dat wonen onder eenen mostaardpot staat mij al lang tegen". De man trok op naar het strand en riep: "Vischken, vischken uit het water, Kom bij Janneken Tietentater!" Op hetzelfde oogenblik stak het goudvischje zijn kopje boven. "Wat belieft er U, Janneken, mijn manneken?" vroeg het.

Wie zegde, wie sprak er daar? Hij luisterde verwonderd, en onthutst door de verrassing van die vreemde veropenbaring, hoorde hij nog de natinseling van die laatste woorden en terwijl hij zocht wie, of hij 't eigenlijk gehoord of wel bij zichzelf zoo maar aan 't verzinnen was, vervolgde dezelfde stem wat treitend nu: Hier kost gij evengoed een klaverijtje aanleggen ... en dan moest ge ook geen uur ver om uw voeder rijden, door den avond....

En zij, die hunne bulten tegen de plaat wreven, wilden de plaats niet afstaan aan degenen, die volgden; en er werd gevochten, doch zonder gerucht, want zij dorsten niet dan heimelijk stompen, uit vreeze van heiligschennis. De deken zegde tot Uilenspiegel op de zerk te klimmen, opdat alle pelgrims hem goed konden zien. Uilenspiegel antwoordde: Dat kan ik alleen niet.

Uilenspiegel liet den provoost niet spreken, die, hoestend, zich gereedmaakte om hem te beschuldigen, en zegde: Heer, in stee van raven, heb ik twee edele verraders van uw gevolg gedood. Vervolgens vertelde hij wat hij gezien, gehoord en gedaan had. De Zwijger sprak geen woord.

Maar Klaas nam er eene om haar middel en kuste heur wangen of heur hals, al naarvolgens zijn mond het dichtst bij de donzige huid was, en dan zegde hij: Vraagt, mijne hertjes, vraagt de rest aan uwe minnaars. En schaterlachend gingen de joelende meisjes voort. De kinderen herkenden Klaas aan zijn grove stem en aan zijn zwaren stap. Zij liepen naar hem toe en zeiden: 'n Avond, kooldrager!

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek