Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


... Nu zijn wij in de Zomermaand, het hooi riekt lekker, het koren rijpt in de zonne, de vogelen zingen: vijf maanden lang hadden wij honger; de stede is in rouw; wij zullen allen uit Haarlem trekken, de busschutters aan 't hoofd om den weg te banen, de vrouwen, de kinderen en de magistraat daarachter, gevolgd door het voetvolk, dat waakt op de bres.

En heur kirrelend lachje dat luidt er zoo zoet Of een torteltje roept uit den perelenvloed Met een perelenkeeltje, zoo zorgeloos vrij: "Het is Mei, het is purperen Mei!" O de zonne de zonne die danst in de wei Op de maat van den lustigen wind, Die de bloemekens zoent op de blozende wang En den wolken den gordel ontbindt!

Liefste bazinne, antwoordde Uilenspiegel, gij ziet er geen slechte betaalster uit; integendeel, gij ziet er zoo eerlijk, zoo rechtschapen uit, dat gij mij nog liever achttien gulden zoudt geven, dan mij de zes te weigeren die gij mij schuldig zijt. Wat schoone oogen! 't is de zonne, die mij bestraalt, die mijne liefde hooger doet schieten dan 't hondsgras in een verlaten kluis.

En zoo is ook uw zielsgesteldheid voor uw God niet goed, als elken morgen weer de goedertierenheid des Heeren nieuw over u is, en elken middag weer de Zonne der gerechtigheid in de Kerke Gods opgaat, en gij, met uw zaad, in die Kerke wel geplant staat, maar nochtans uw ziele niet opheft tot den God der goden, en uw stengels over de aarde laat kruipen, en uw bloesem voor die Zonne, die in Christus is, verbergt.

De processie ging uit de kerk, in prachtige orde, met fladderende banieren en wapperende wimpels. Mannen en vrouwlieden sloegen een kruis als zij voorbijging. En de zonne was heet. De deken werd 't eerst het poeder gewaar en krabde een weinig achter zijn oor.

Zoo komt er nooit iets uit mijn mond, Dat spreekt als ik het meen, En vind ik wat ik straks niet vond... Dan ben ik weer alleen." Ik zou niet graag Alleen, vandaag, Door hoven gaan van love'ren schoone, Als ik niet kon De lucht, de zon En waar zij óp schijnt, aan u toonen. Hoe licht de schijn Der zonne rein Langs 's werelds eeuw'ge kleurenweelde!

Want, als ik heur op het zand, in de zonne zoo liefelijk zag slapen met het zakje geld in de handen, maakten liefde en medelijden zich meester van mij; doch daar ik te oud ben en het kind niet kon nemen, beet ik het met de ijzeren tanden. De baljuw vroeg hem waar hij woonde; de vischverkooper antwoordde: Te Ramskapelle; van daar ga ik naar Blankenberge, naar Heist, ja zelfs naar Knokke.

Zijne Majesteit hierover verwittigd, beval, dat men geen acht op den infant moest geven, zeggende, zoo hij niet wilde dat men hem trapte, hij zijne voeten niet moest zetten waar eens anders beenen gingen. Zulks mishaagde Philippus, doch hij zei niets; men zag hem niet meer, tenzij in den tuin, wanneer hij, bij helderen zomer dag, zijn schraal lichaampje in de zonne ging warmen.

Dan zal de landman, 't herte groot van dankbaarheid, om 't daaglijksch brood dat hij mocht winnen, den ouden arbeid, zwart en zwaar, zoo dit, zoo 't naaste en 't naaste jaar weêr herbeginnen. VOETNOOT: 1 Kiemen. Slaapt gij nog, gedaagde kruinen van de onzochte doorentuinen? slaapt gij nog, en weet gij niet dat de ontwekte zonne u ziet?

De zonne beet ten neste neêr: tot morgen is al dat verwe heet, en oogen aast, verborgen: de koeien zijn voorbij, gedelgd en uitgedoofd, en... morgen weêr, ontwekt ze 't blinkend zonnehoofd. 2 Henentijgt. 3 Lieftallig. 4 Gevlekt. 5 Roodbruin. 6 Daalt. 't Is nevelkoud, en, 's halfvoornoens, nog duister in de lanen; de boomen, die 'k nog nauwlijks zien kan, weenen dikke tranen.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek