Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 september 2025


MAERLANT'S Martijn's, zijn Spieghel, zijn Rijmbijbel, zijn roman van Troyen zijn door BOENDALE blijkbaar gelezen; gelezen en bewonderd, want meer dan eens verkondigt hij den lof van "JACOB, die dichter hoghe"; in zijn Lekenspiegel noemt hij hem zelfs "'t hooft van alle Dietsche poëten" . MAERLANT heeft in BOENDALE die liefde tot de waarheid gewekt of versterkt, die hem den moed gaf zich zoo onbeschroomd tegenover de priesters te uiten, die hem ook aan een dichter den eisch deed stellen, "dat hi uter waerheit niet en kere"; doet hij dat, dan is hij den naam van dichter onwaardig .

Maar zijn eerlijk eenvoudig hart, verdeeld tusschen ideaal en werkelijkheid, blijft droevig gestemd: Hoe sal ic dan, arme oude, Die gaerne die waerheit spreken soude, Der heren gunst of hulde verwerven? In die verdeeldheid, in die droevige stemming is hij waarschijnlijk blijven verkeeren tot zijn dood. Hij had de Fortuin gezocht oost en west, maar nooit gevonden.

Die dat mijn vader den coninc riet, Bracht mi oec in dit verdriet, Dat ic te vondelinghe was gheleit, Ay, ende of ic die waerheit Wijste, wie dat hadde ghedaen, Die doot soude hi daer omme ontfaen, Bi minen god Apolijn!

"Dan zijt gij juist de man dien wij zoeken: Z. Hoogh. verlangt u zoo dadelijk te spreken." "Ha! welkom!" riep de jongeling: "ik ook, ik moet Zijn Hoogheid spreken! Alles in orde. Ik volg u, Mijn Heeren!" Wat zien we? Duinrijcks merek, een knijn in duin, een knijn, Dit komt op waerheit uit: hier liegt geen valsche schijn, 't Verhael hangt hecht aen een: hier mangelt niet een schakel.

De jonghe joncfrou Damiet: O scoene jonghelinc Esmoreit, Nu biddic u doer oetmoet, Als ghi van uwer saken sijt vroet, Dat ghi dan wederkeert tot mi. De jonghelinc: O scone joncfrouwe van herten vri, Dan salic laten nemmermeer, Ic en sal met enen corten keer, Edel wijf, tot u comen, Als ic die waerheit hebbe vernomen, Bi minen god Tervogant.

Ay god here, nu moetic varen Ende die scone vrouwe achterlaten! Nu benic beraest utermaten, Hoe ic mine bootscap seggen sal. Seggic hem die waerheit al, Dat si noch leeft ende es ghehout, Ic weet wel, dat ons allen rout: Hi sal willen hebben dat scone wijf. Ic weet wel het cost hem dlijf, Ende al den ghenen die hem bestaen Ende ten tienden lede anegaen, Sael hi daeromme avonturen.

Nu en willic hier niet langer duren: Reinout, vaert met haesten sere, Ende segt Lanseloet uwen here, Dat hi nemmermeer en peinse om mi. O edel vrouwe, van herten vri, Na dien dat aldus wesen moet, So biddic u, edel vrouwe goet, Om een litteken, dat ic mach Metter waerheit segghen, dattic u sach Ende ghesproken nebbe, ende ghesien. Reinout, dat sal u ghescien.

Woord Van De Dag

misloop

Anderen Op Zoek