Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 september 2025


"Integendeel, Ritmeester!" antwoordde ik; "ik wacht hem morgen weer terug." "Verd....! dan heeft de man courage en is met weinig tevreden," hernam Voss. "Wat mag de vent zijn? zeker een Commis-voyageur of een gouverneur bij eene adellijke familie?" "Ik heb u gezegd, dat hij morgen terugkomt, Ritmeester," zeide ik droogjes weg, "dan kunt gij het hem zelf vragen. Tot de eer van u weder te zien."

Frits deed zulks; mijnheer de baljuw nam het kontrakt en gaf het aan den molenaar, zeggende: "Zie zóó, molenaar Voss, nu is alles in orde!" "Maar, mijnheer de baljuw...." riep de molenaar uit.

Mijn oom nam het kontrakt, las het zoo ter loops door, en zag er ook uit, alsof de zaak hem tegenviel; maar, eensklaps sprong hij op, uitroepende: "Wat is dat? Daar zijn we meê geholpen, Voss! In den tijd van een paar jaar zijt gij een millionnair!

"Nu, haal het dan," antwoordt Frederik, "en bind het van achteren maar aan den wagen." Dit gebeurt dan ook, en terwijl zij nog daarmede bezig zijn, komt de oude baljuw van zijne wandeling in den tuin terug en vraagt, wat hier te doen is. "Niemendal," zegt mamsel Westphalen. "De molenaar Voss heeft den Franschman maar uitgenoodigd, om meê te rijden en van nacht op den molen te Gielow te blijven."

Hij liep dus en terwijl hij nu zoo liep, en hier over een' sloot sprong, en dan weêr terug, altijd vóórop, dat hij Fieken in de oogen kon kijken, zeide de molenaar Voss: "Mijnheer Herse, dat is mijn neef, de zoon van Jochem Voss; is 't niet een flinke kerel?" En de raadsheer Herse antwoordde: "Dat is hij, vriend Voss; een knappe kerel is hij." En de bakker Witt zeide: "Hij is een stevige kerel."

Hoe zeî de oude kapitein Van Restorp? Den vijand moet op alle mogelijke wijzen afbreuk gedaan worden. Baas Voss," en hij wees hem op den mantelzak, "dit zou nu wel zoo'n afbreuk wezen."

De oude heer liep ondertusschen in de kamer heen en weder en bromde zoo wat in zijn baard, van "leelijke zaak!" en dan weder stond hij voor den molenaar stil en zag hem strak in de oogen, en toen het verhaal van den molenaar uit was, zeide hij: "Wel, vriend Voss, 't is immers toch wel zeker, dat de Franschman nog leeft?" "Mijnheer de baljuw, wat weet ik 't?

Maar, van vijf en zestig behoef ik mij niets te laten afnemen, daar ben ik wis en zeker van." De oude baljuw heeft ondertusschen op en neêr loopende met een half oor geluisterd en staat nu voor den molenaar stil, kijkt hem scherp in de oogen en zegt barsch: "Molenaar Voss, dan ben je veel te oud voor je plan." "Hoezoo dat?" vraagt de molenaar geheel ontsteld."

"Fieken," zegt de molenaar, en hij keert zich om en kust zijne dochter op 't voorhoofd, "je hebt van morgen al tweemaal gelijk gehad, en ik twee maal ongelijk; ge zijt mijn lief kind." En hij reikt den jongen man de hand toe. "En, Hendrik! niemand zal van mij zeggen, dat ik den zoon van Jochem Voss met harde woorden uit mijn huis heb verdreven. Zoudt ge hier willen heengaan, zonder nat of droog?

"Molenaar Voss," vroeg de oude heer, "hebt ge van dien en dien en dien koren om te malen gekregen?" "Ja mijnheer de baljuw." "Waar is dat koren gebleven?" "Dat heb ik aan Itzig verkocht; maar de zakken liggen bij mij in huis, die zal ik aan 't gerecht afleveren." "Zoo? Wel, dat is alleraardigst.

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek