Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 september 2025


Een prachtige waterval, de Killefos, komt daar van eene hoogte van 560 M. omlaag met een vrijen val van 150 M. 't Was merkwaardig, maar te hoog om het mooie er van goed in oogenschouw te kunnen nemen. Nadat mijne medereizigers een goed eind vooruit waren, nam ik ook een rijtuigje en reed het Naerodal in; tot Voss is het een rit van 5

"Goeden morgen, mijnheer de baljuw!" zeide de molenaar en maakte een buiging, "met uw verlof!" En hij legde het valies op de tafel, "hier is 't!" "Wat is 't?" vroeg de oude heer. "Mijnheer, wat weet ik 't? Ik weet wat, ik weet veel, ik weet in 't geheel niks, maar, zooveel weet ik, een gauwdievenkraam is 't." "Molenaar Voss, hoe komt gij aan een gauwdievenkraam?"

Eindelijk, toen het middagmaal was afgeloopen en het nagerecht stond te worden opgebracht, begreep hij dat het tijd werd om het koddige blijspel, tot nu toe gespeeld, te doen ophouden, en het treurspel te doen aanvangen. Hij rees overeind, en, Voss vlak in 't aangezicht ziende: "heeft u de maaltijd wel gesmaakt?" vroeg hij hem overluid.

Alles, wat hij, ten voordeele van den molenaar spreken wilde, draaide verward door zijn hoofd, en toen de oude Voss in de gerechtszaal werd binnengeroepen en hij medeging was hij geheel en al den tekst kwijt en zelfs zijn deftig voorkomen begon hem bijna te begeven, toen de oude baljuw zeer ernstig de vraag tot hem richtte: "Wat verschaft mij de eer u hier te zien, mijnheer de raadsheer?"

De soep werd gediend: ik bekwam het eerste bord: mijn buurman werd overgeslagen: ik bood hem mijne portie aan; doch nauwelijks had hij er zijn lepel in gedoopt, of, op een nieuwen wenk van Voss, nam hem een knecht het volle bord voor den neus weg.

Den volgenden morgen, toen de molenaar Voss op zijn Gielowschen molen uit het bed was gekropen, zat hij weder met het hoofd in de hand, en keek mijmerend in zijne laars. "Moeder," vroeg hij eindelijk, "heb ik gisteren met Hendrik ongenoegen gehad, of heb ik dat gedroomd?"

"Dat is daarvoor, omdat jij hertog van Mekklenburg hebt willen worden!" "Ik smeek u, om Gods wil, mijnheer Herse," zegt Voss, "praat toch niet zoo, dat het u en ons den hals zou kosten; denk maar eens als die kerels daar wat van verstaan konden."

Mijnheer de baljuw liep ondertusschen steeds op en neder en dacht wat de hertogelijke kamer er wel van zeggen zou, zoo zij dit alles aan kon zien, en hij zeide tot den molenaar: "Vriend Voss, verlies den moed maar niet; ik zal er je dankbaar voor zijn." En de molenaar verloor den moed ook niet, maar dronk dapper voort.

't Was om medelijden te hebben met den ouden man; hij ontweek iedereen, en was geheel alleen aan 't werk, in den molen en in den stal, als wilde hij op dezen dag alles inhalen, wat hij sedert vele jaren verzuimd had. Endelijk werd hij verlost; mijn oom Herse kwam aan, doch heden in burgerkleeding. "Goeden dag, Voss!" riep hij hem toe. "Nu, onze zaak is in orde!"

"Fieken!" riep de oude molenaar Voss, "waar komt gij vandaan?" En toen Fieken hem om den hals viel, en hem met tranen in de oogen, de omstandigheden had medegedeeld, knorde de oude man en zeide, dat Hendrik alleen had kunnen komen; en dat dit aangelegenheden waren, waar vrouwen zich niet mede inlaten moeten.

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek