United States or Peru ? Vote for the TOP Country of the Week !


En dit zeggende, nam hij de harp, en onthaalde zijn gast op het volgende karakteristieke lied, op de wijze van een oud Engelsch gezang, met een soort van derrydown koor. Ik geef u, mijn vriend! twalef maanden ten beste, Doorzoek heel Europa van het Oost tot het Westen, Neen, niemand vindt elders, hij zoek wat hij kan, Dan den Barvoeter Monnik gelukkiger man.

Het kind lag in Maries rechter arm en met den linker slurpte ze de heete koffie. Doet je dat nou geen goed, mensch? Ja, koffie, dat is altijd een heerlijke drank ... Hoe laat drinken we koffie? vroeg Marie, terwijl ze den leegen kop aan Dientje te-ruggaf. Om twalef uur; ... je moet tegen 'n uur of ellef maar 'es met Fik naar mevrouw gaan ... 't arme mensch. Ja, wat is ze toch ongelukkig, ?

Vooruit dan, vrouwtje!” „Van morgen was ik ’n beetje later dan anders, ’k heb zelf nog ’n huishouwe, en daardoor kwam ik eerst teuges ’n uur of twalef, en ik dacht ook zoo bij m’n eige: hij is gustere-avend in de pret geweest van z’n benefiesie en zal misschien ’n glaassie wijn gedronke hebbe: hij zal wel lang slape.

Ofschoon hij er geen speciale woning schijnt te hebben gehad, was hij altijd welkom te Vingolf of Valhalla, en zat op een van de twaalf tronen in de groote vergaderhal van Gladsheim. Gladsheim, de hal, die is uit goud gewrocht, Waar, in een cirkel, twalef stoelen staan Van goud, in 't midden Odins troon het hoogst.

Verder!” „Toen mocht ik zoo roepen: meheer Walten, ’t is twalef uur. Maar zij werd er wakker van, en hij niet; zij was weêr zoo wat bij d’r posetieve,

Het Landschap ligt in klare manestralen, Die maken weide en groenen heuvel bleek, Waar, uit de donker-overschauwde kreek, Een blanke beek met val op val komt dalen. En, door 't gerucht van menschlijk ademhalen, Waarmee de wind langs 't hoog geboomte streek, Slaat, op de torens van de gansche streek, De klok haar zachte slagen twalef malen

Plotseling herinnerde hij zich een zeer ingewikkeld raadsel, dat hij opgaf, overtuigd dat niemand het zou kunnen raden: Welke vader bezit twalef zonen en ieder der zonen Kinderen dertigmaal twee, wislend van aanschijn en zweem? Dertig hunner zijn wit en dertig zijn zwart om te aanschouwen; Eeuwig leven zij voort; toch komt aan allen een eind.

Mijn paarden zochten in de zon het oord Van hun geboorte, waar zij voortaan vrij Van arbeid zullen leven, bloemen grazend Van een plantaardig vuur; en waar mijn wagen, Gelijk de maan, zal staan binnen een tempel, Bestaard door beelden, als van Phidias, Van u, en Asia, en van de Aarde, en mij, En u, lieflijke nymfen, die de liefde Die wij gevoelen in uw blikken draagt, Als een gedachtnis van de tijdingen Die hij gedragen heeft, onder een koepel, Versierd met beitelwerk dat bloemen nabootst, In evenwicht op twalef zuilen van Schittrend gesteent, en open naar den hemel, Die hel en lieflijk is.

Ze vingerde luierig erover, betastte met wegende traagzaamheid elk geel schijveken, en fluisterde: Negenhonderd duizend twaalfhonderd, twaalfhonderd, twalef.... Ze keek op naar Goedele en een ongewone glinstering blikkerde onder hare neergeduwde wenkbrauwen. Ze bedwong dees driftig geschitter en lijk te voren verkregen hare oogen de straling van 't koude staal.

Maar toch zwoer ze hem heur trouwe, by den weedom van heur ziel En der zielen van heure oudren, zoo ze van heur trouw verviel!" »Maar dat was voor twalef jaren!" riep zy met gesmoorden kreet: »En hy is van hier verdwenen en vergeten is die eed....." »Maar hy is te rug gekomen!" sprak hy, met een oog vol glans: »En de vondling van 't verleden is Graaf Affaytadi thands!"