United States or Niue ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Hij ligt nu al vier weken te bed, en ik zie niet den minsten vooruitgang. Maar hoe zou dat ook kunnen? Wij zijn te arm, om de versterkende middelen te kunnen koopen, die zijn verzwakt lichaam noodig heeft, want hij is door en door verzwakt, zegt de dokter." "Nu, wie weet, hoeveel u vandaag nog verdient," zei Karel. "En hoe is het met Fik?" "O, die is weer geheel en al in orde.

"Maar hemel! geloof toch.... ik ben...." zucht de gevangene. "Een landlooper, een struikroover of nog erger misschien," valt de meester van Fik hem dreigend in de rede: "Voorwaarts! marsch! of anders zal mijn trouwe bloedhond genoodzaakt zijn z'n tanden met je strot te doen kennis maken." Fik een bloedhond! Gelukkig! Fik de goede oude hoort het niet, maar de candidaat des te beter. Een bloedhond!

De jongens herkenden dadelijk Fik in hem, den hond van den orgeldraaier Klaas Touw. "Houdt hem! Houdt hem!" riep Frans hun toe. "Een heldendaad van Frans," zei Jan tot Karel. "Hij kan geen hond met rust laten." "Houdt hem! Houdt hem!" riep Frans nog eens. De hond was nu op het midden van de brug. Jan en Karel deden, of zij Frans niet hoorden.

"Tóch betalen!" roept Van Bavik, zóó luid, dat Fik blaffende opvliegt, en juffrouw Kamp met een: "Dus complement en ja wel;" haastig vertrekt om den knecht van Vredelust te boodschappen, dat mijnheer de burgemeester, die 'en best man is maar 'en "vuilen" hond heeft, de eer zou aandoen van met plezier te komen. Den 18den was er op Vredelust 'en heele drukte.

Bladz. 123 10 Januari 18.5. "Fik heeft me vreeselijk onnoozel aangekeken toen ik hem dezen middag, plechtstatig mijne benoeming als burgemeester bekend maakte. 't Scheen alsof ie bang was dat hij mijn secretaris zou moeten wezen, en 't gul moest bekennen dat ie geen A voor een B kon. Goeje Fik! nou leg je te snorken, maar toen keek je verschrikkelijk dom.

"Morgen om vijf uren?" antwoordt Van Bavik: "Compliment, juffrouw Kamp, dat ik met genoegen zal komen." "Maar.... maar...." herneemt de kasteleinsche, terwijl ze ook een "Koest!" tot Fik richt, die nog niet aan haar vreemde tronie gewend is. "Watblief?" vraagt de burgemeester. "'k Zal dan voor mijnheer den burgemeester niet behoeven te koken?" zegt de dame weder.

Een pekton voor mij alleen, en toen, millioenen van glanzende werelden voor allen.... 'k Word zoo verward; 'k zie alles en niets.... 'k Zal nog een oogenblikje met Fik gaan spelen en zien of ie weer niezen moet als ie op eens in 't lamplicht kijkt." Bladz. 133 15 Februari 18.5.

Van Bavik, die beter licht kan verdragen, schuift zijn gevangene zachtkens zijn kamer binnen; sluit de deur; doet een lucifer ontbranden, waardoor Flitz opnieuw de oogen sluit en Fik nogmaals niest; ontsteekt zijn lamp, en, terwijl Fik zijn nest ruikt, zich afschudt en daarna op 't kussen in 't mandje rolt, ruikt Flitz lont; schudt zenuwachtig met zijn hoofd, en wenscht zich verre van hier liefst op zijn "paardenhare," met hoofd en al onder de dekens.

Een gemoedelijk woord dan, een woord.... Maar nog eer het besluit is genomen omtrent de wijze waarop hij zich zal verdedigen, dreunt het: "Lees dan kerel!" hem met kracht in de ooren, en.... een oogenblik later vliegt Fik, met een allerijselijkst geblaf uit zijn nest op den vreemdeling aan, daar deze letterlijk gilt toen hij zijn vonnis heeft gelezen, vervat in de woorden: "Z. M. heeft benoemd tot notaris te B., den heer B. Flitz."

De baas van Fik meent de stem van ik te hebben herkend; dat ik klonk zoo Flitzig, doch het verlangde antwoord niet ontvangende, voelt hij zich gerechtigd den door Fik gevangen persoon, een landlooper te noemen; en nader tredende terwijl hij in de zwarte figuur nu volkomen den candidaat-notaris herkent vat hij hem bij den kraag, en zegt met nadruk: "Dat zitten tusschen 't kreupelhout in den laten avond komt mij razend verdacht voor; misschien heb je geen logies in 't dorp of in een hooiberg kunnen krijgen; ?