United States or Latvia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij schoof het laddertje voor zich uit en naderde behoedzaam het wak. Al was Jan nòg zoo mager, en al woog zijn lichaampje nòg zoo licht, toch liet het ijs, dat bij de brug erg dun was, een dreigend gekraak hooren. Jan liet er zich echter niet door weerhouden. Bedaard ging hij verder, half steunende op het laddertje, dat hij met kleine stootjes voortduwde. "Fik! Fik!" riep hij den hond toe.

Brand heeft me wel eens gezegd, dat Fik sprekend op mij lijkt. Als ik maar niet op Fik gelijk zooals hij mij straks aankeek, wanneer ik te B. voor 't eerst den gemeenteraad moet presideeren." Bladz. 130 1 Februari 18.5. "'t Is al één uur na middernacht. 'k Heb niets geen slaap. 'k Bezag mij daar straks in den spiegel. Zie ik er deftiger uit?

Doch Fik het spookmonster Fik die nog steeds tusschen zijn oude tanden de broekspijp van den bevenden aspirant-notaris klemt, schijnt niet genegen om, zonder zijn prooi, tot den baas terug te keeren, en, steeds rukkend en wederrukkend, sliert hij Flitz die van den schrik geen kracht bezit om weerstand te bieden door de takken met zich voort, totdat ze beiden op den landweg staan, en een krachtig: "Kerel wie ben je?"

Flitz treedt binnen. Het licht van 't olielampje, dat in de gang brandt, doet hem in den aanvang nog minder zien dan buiten, waar hij zwarter tegen zwart toch onderscheiden kon. Fik niest.

"Met levensgevaar heeft hij hem gered." "Zoo, arme Fik," zei Mietje. "Was hij maar verdronken." "Waarom?" vroegen de jongens als uit één mond. Zij waren niet weinig verwonderd over die woorden. "Waarom? Wel, dan was hij meteen uit zijn lijden. Klaas is ziek, en hij zal wel zoo gauw niet beter wezen, zegt de dokter. We hebben zelf niet eens te eten, hoe zal ik dan voor den hond zorgen?"