Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 mei 2025


Want een verstand en een wil welke Gods wezen uitmaakten zouden hemelsbreed van òns verstand en ònzen wil moeten verschillen; ja, zij zouden in geen enkel opzicht, behalve in den naam, er mede kunnen overeenkomen, niet anders bijvoorbeeld dan het sterrebeeld de Hond overeenkomt met het blaffende dier van dien naam. Gevolg I van St.

Na zijn ontbijt, dat de juffrouw op zijn kamer bracht, liep hij naar zijn kantoor. Op straat, in 't nuchter-heldere morgenlicht en de onbarmhartig wakkerschuddende drukte, de stads-morgendrukte van vuilniskarren en groentenkarren en blaffende honden en kinderen die naar school toe gaan, zakte zijn stemming weer wat en kwamen nu en dan lastige duivels van herinneringen aan houdingen en woorden van hemzelf, waarvan hij nu pas besefte hoe dwaas en dom ze geschenen moesten hebben, en een twijfel of 't wel zoo zeker was, dat ze zich aan hem gelegen liet liggen, een twijfel of ze hem niet voor den gek gehouden, zich wat met 'm geamuseerd kon hebben, merkend dat hij onder haar bekoring was. Want natuurlijk had ze dat gemerkt. En ze was zoo coquet, zoo dol-coquet! En dan was er André met zijn opsnijderij. Och, nonsens! die had dat maar gezegd om hem te plagen, wel wetend dat hij er deeg van hebben zou. Maar o neen!.... nu zou hij zich juist tegenover hem heel leuk houden, alsof 't niets was geweest, een grap voor 'n avond.... En dat was 't dan toch ook eigenlijk...... Welj

"Tóch betalen!" roept Van Bavik, zóó luid, dat Fik blaffende opvliegt, en juffrouw Kamp met een: "Dus complement en ja wel;" haastig vertrekt om den knecht van Vredelust te boodschappen, dat mijnheer de burgemeester, die 'en best man is maar 'en "vuilen" hond heeft, de eer zou aandoen van met plezier te komen. Den 18den was er op Vredelust 'en heele drukte.

Groote honden staarden ons verwonderd aan terwijl wij voorbijgingen, doch onze ongeëvenaarde Toby keek noch rechts noch links, maar liep voort met zijn neus op den grond, van tijd tot tijd met voldoening blaffende, als om ons te overtuigen dat hij de creosoot nog rook.

Want ik herinner mij, o ik herinner mij de vlucht uit mijn vaders bezittingen, toen ik het landhuis zich zag verheffen en weêr neêr storten in vernietiging... Ik herinner mij den appelebongerd en de gouden feestzaal, waar de booze mannen gingen vechten; ik herinner mij den diepen put en de steile trap, die geleidde bóven op het blanke gebergte en ik herinner mij de vreeslijke nacht der blaffende honden en het helsche gelach van de slechte vrouw, die je aan mij wilde ontrooven en toèn onze urenlange vlucht door storm en regengeweld!

Zoover het oog reikt, ziet men overal leven en beweging; bijna op iederen heuvel zit rechtop als een Eekhoorntje, de kleine, geelachtig bruine Marmot; het naar boven gerichte staartje is voortdurend in beweging en de fijne, blaffende stemmetjes van de vele duizenden dieren, vereenigen zich tot een gonzend gedruisch.

En die waren van mij. Ik was bang voor honden. En toen ik daar zoo plotseling door zes of zeven blaffende honden besprongen werd, stond ik dadelijk stil. Ik durfde niet door die woedende bekken heenbreken. Maar achter me kwam de kerel in zijn overhemdsmouwen en zijn bloote hoofd. Toen stond ik ineens voor de uitstalkast van een koek- en banketwinkel. Dat was tegenwoordigheid van geest.

Uilenspiegel en Lamme waren te Brugge, en ze lieten hunne kar in een beluik, om Sint-Salvatorskerk binnen te gaan; zij waren liever naar de taveerne gegaan, doch hunne tassche liet geen blijd gerinkel van geld meer hooren. Pater Cornelis Adriaensen, minderbroeder, een vuile, woedende, blaffende en schaamtelooze prediker, speelde dien dag zijne perten in den kansel der waarheid.

Doch eensklaps kwamen armzalig gekleede mannen, die wapenen droegen, te allen kanten te voorschijn uit het bosch. Blaffende honden renden de herten achterna. Vier mannen met woest uitzicht kwamen rond Lamme en Uilenspiegel staan en leidden hen naar eene plaats, te midden in het dichtst begroeide deel van het woud.

Ze volgden het weder, blaffende brakken, rijdende ridders, doch 't dier, dat zij joegen, ontvlood. Toen zwoer de koning, dat hij door bosch en haag, dag en nacht, wilde rijden, om het hert te dooden, en hij beloofde een gouden beker aan hem, die het vangen zou. Hoog zat Perchevael te paard, en volgde 't hert met zijn hond, langs berg en dal, maar 't wist hem te ontwijken.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek