Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
Een zwarte ridder naderde Ferguut, zwart was hij van hoofd tot voet, alleen zijn tanden waren wit. Zwart als de nacht was zijn paard. Hij riep uit: "Dief wie ben je jij, die mijn horen hebt je bent verloren. Ben je uit Allemanje, of uit Engeland? Heeft de koning je gestuurd? De zwakken zendt hij mij toe, maar niet mannen als Gawein, als Lanceloot, als IJwein, als Sagremort, als Perchevael.
Perchevael sloeg van zijn paard, en reeds had Ferguut hem verlaten. Menigeen velde hij. Vele paarden en zadels maakte hij buit. "Die witte ridder," fluisterden de vrouwen onder elkander, "bedrijft groote wonderen, al de heeren van 's konings hof overwint hij " Menige vrouw zag alleen naar hem, hoe hij streed en vooraan in het gewoel was.
Laat mij gaan tot koning Arthur, die zoovele vrome ridderen in zijn dienst heeft, Gawein, IJwein, Perchevael, Sagremort, Lanceloot, Bohort, Agravein en Gariec, Mereagis en Erec, Keye, Leyvale, Laquis van Portegale en Walewein. Ik zal koning Arthur en Genovere smeeken, dat zij een hunner vraagt, om u te helpen." "Ga, Lunette" glimlachte Galiëne droeve, het meisje omarmend.
Noch door goed, noch door smeeken was hij terug te houden. Men bracht hem harnas, lederen broek, en een helm van staal, hoe fraai kleedden ze hem. Gawein voerde tot hem zijn ros, Perchevael reikte den koning een zwaard, opdat hij het den knaap zou aangorden. De kamerheer spande hem een spoor aan den rechter- en Lanceloot aan den linkervoet.
"Heer ik moet Galiëne volgen," zoo sprak Ferguut tot den koning, nadat het feest voorbij was, "ik ben echter één uwer ridderen, wanneer gij me roept." "Vaartwel," sprak Arthur, de vorst, droeve, "allen moeten wij van elkander gaan. Onze Heere God moge u begeleiden." Zij reden heen. Gawein en Gosengoot, Perchevael en Lanceloot brachten hen tot den Rikenstene.
Nog eenmaal kwam Beyaert boven, en den kop hief hij hoog, en boog tot zijn heer, als ware hij een mensch, die had geschreid om zijn lieven vriend. Ten laatste zonk hij, en hij verdronk. En Reinout weende, en hij trok naar het woeste woud, en hij werd een pelgrim. Ferguut, Ridderroman uit den Fabelkring van de Ronde Tafel Personen voorkomende in de Ferguut. Koning Arthur. Perchevael.
Dit was geen dag voor koning Arthur en zijne ridders, om stil te zitten in de burcht Caradigaan, het was een dag, om te jagen. Koning Arthur kwam tot zijn heeren, tot Gawein en IJwein, tot Perchevael en Lanceloot, tot Keye en Sagremort. "Niet wil ik zitten," sprak hij, "want het weder is schoon en klaar. Jagen wil ik in 't woud van Goriënde het witte hert, dat zal hooren het geblaf mijner honden.
Dat hij bij de samenstelling van zijn werk onder den invloed was zijner lectuur, blijkt o.a. in den aanvang van het Tweede Boek, waar hij zegt dat de daden der Maccabeën, van "Roelant ende sine gesellen", van WALEWEIN, PERCHEVAEL en ALEXANDER niet zoo grootsch en indrukwekkend zijn geweest als de daden in den slag bij Woeronc bedreven.
Ze volgden het weder, blaffende brakken, rijdende ridders, doch 't dier, dat zij joegen, ontvlood. Toen zwoer de koning, dat hij door bosch en haag, dag en nacht, wilde rijden, om het hert te dooden, en hij beloofde een gouden beker aan hem, die het vangen zou. Hoog zat Perchevael te paard, en volgde 't hert met zijn hond, langs berg en dal, maar 't wist hem te ontwijken.
't Water sloeg het met felle golven in de keel, en het dier verdronk. De hond trok hem, toen het bovendreef, aan land. De koning kende Perchevael's horen, die luid over 't land klonk. Hij zette zijn paard aan, roepende: "'t Hert is gevangen, ik hoor 't wel, wij willen Perchevael helpen, die het witte hert gedood heeft, de moedige held."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek