United States or Caribbean Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een zwarte ridder naderde Ferguut, zwart was hij van hoofd tot voet, alleen zijn tanden waren wit. Zwart als de nacht was zijn paard. Hij riep uit: "Dief wie ben je jij, die mijn horen hebt je bent verloren. Ben je uit Allemanje, of uit Engeland? Heeft de koning je gestuurd? De zwakken zendt hij mij toe, maar niet mannen als Gawein, als Lanceloot, als IJwein, als Sagremort, als Perchevael.

Gawein, neef van Arthur. Genovere, vrouw van koning Arthur. Keye, tafelmeester aan het hof. Ferguut, zoon van den boer Somilet. Galiëne, zijn geliefde. Lunette, haar kamerjuffer. IJwein, een ridder. Laquis van Portegale, een ridder. Lanceloot, een ridder. Bohort, een ridder. Sagremort, een ridder. Agravein, een ridder. Gariec, een ridder.

IJwein hield den stijgbeugel, toen hij zich op het paard wierp, en nog gaf men hem een schild en een sterke speer. Was er ooit eenig ridder, wien men meer eer bewees, dan den armen Ferguut? De nar zat bij het vuur, en warmde zich de handen.

Mijn been is gebroken." Men haalde Keye uit het water en droeg hem op een schild weg. Ferguut had zich wel gewroken. Het tournooi ging voort. Goed streden Lanceloot, Gawein, Sagremort, Perchevael, Erec, Bohort, Lyonel, Mereagis, IJwein, Laquis, de koning van Spanje, de koning van Roemenië, ridderen van Anjou, van Provence, maar die 't beste vocht, was hij, die het witte schild droeg.

Ja, het bosch lokte den koning snel reed hij vóór de anderen, en hij speurde overal naar 't hert. Hij riep IJwein, en men ontkoppelde de honden, alle ridderen bliezen den horen. Toen sprong 't hert op, en vlood langs de rivier, de honden basten, de jagers schoten met hun pijlen, maar 't hert ontvluchtte door het diepe water, en verborg zich in het hooge gras.

ARTUR'S zoon MORDRED staat tegen hem in de wapenen; op de vlakte van Salesbiere komt het tot een grooten strijd. WALEWEIN is vroeger reeds gesneuveld; LANCELOT heeft zijn Koning verlaten; IJWEIN, de ridder met den leeuw, ligt met gekloofden schedel neer; van die gansche roemruchte Tafelronde staan nog slechts een paar den Koning ter zijde; ook zij sneuvelen.

Zoo ging het tournooi vele dagen voort, en de meeste ridderen van de tafelronde werden achter elkander uit den zadel gestooten, Boört, Sagramort, Laquis, Mereagis, Erec, IJwein, Agravein, Gosengoot en Lanceloot, allen mannen van beroemden naam. Gawein vroeg den koning, of hij strijden mocht. Klagend was zijn stem. Al zijn vrienden waren overwonnen.

Dit was geen dag voor koning Arthur en zijne ridders, om stil te zitten in de burcht Caradigaan, het was een dag, om te jagen. Koning Arthur kwam tot zijn heeren, tot Gawein en IJwein, tot Perchevael en Lanceloot, tot Keye en Sagremort. "Niet wil ik zitten," sprak hij, "want het weder is schoon en klaar. Jagen wil ik in 't woud van Goriënde het witte hert, dat zal hooren het geblaf mijner honden.