United States or Lebanon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Velen zeggen zelfs, dat hij op prins Bartja gelijkt." »Dat is zoo," riep de kamerjuffer. »Toen ik met u mijne tegenwoordige meesteres tegemoet trok, meende ik Gaumata te zien, toen ik Bartja op het plein van het wachthuis voor het eerst in het gezicht kreeg. Zij gelijken op elkaâr als tweelingen, en zijn de schoonste mannen in het gansche rijk!" »Wat krijgt ge een kleur, mijn roosje!

Sinds lang reeds had de zon haar middaghoogte bereikt, toen Mandane, de kamerjuffer, het vertrek binnentrad, om de laatste hand te leggen aan de kleeding harer meesteres. »Zij slaapt," dacht het meisje; »een kwartiertje kan ik haar nog wel laten rusten.

Door mijne voorspraak verwierf zij de hooge betrekking van eerste kamerjuffer en opperste van alle dienstdoende personen bij de Egyptische koningsdochter Aoeramazda schenke haar vergiffenis!" »Hoe kwaamt gij, een priester er toe, om deze jonge vrouw zoo uitermate te begunstigen?" »Haar ouders stierven aan dezelfde pest, die mijne broeders wegrukte.

Hij moest kort te voren aan een groot gevaar zijn ontkomen, en heeft op gemelde plaats waarschijnlijk eene samenkomst gehad met zijne liefste, Mandane geheeten." »Mandane!" prevelde Cambyzes voor zichzelven, »Mandane! Als ik mij niet bedrieg, draagt de eerste kamerjuffer van de dochter van Amasis dien naam." Aan het fijne gehoor van den Griek ontsnapten deze woorden niet.

Gawein, neef van Arthur. Genovere, vrouw van koning Arthur. Keye, tafelmeester aan het hof. Ferguut, zoon van den boer Somilet. Galiëne, zijn geliefde. Lunette, haar kamerjuffer. IJwein, een ridder. Laquis van Portegale, een ridder. Lanceloot, een ridder. Bohort, een ridder. Sagremort, een ridder. Agravein, een ridder. Gariec, een ridder.

Wat mijne betrekking betreft bij de Egyptische, gij hebt mij die niet verschaft; ik heb haar te danken aan den opperpriester Oropastes, die mij aanbeval bij de koningin Cassandane, en niet aan u!" »Wat ge zegt, mijn liefje! Weet ge dan niet, dat eene kamerjuffer zonder mijne bewilliging niet kan aangesteld worden?" »Dat weet ik zoo goed, als gij, maar....."

Het was Anne, de ons reeds bekende geliefde van Maarten, de vroolijke Anne, die den benijdenswaardigen post van kamerjuffer bij de jonkvrouw Van Bergen bekleedde: Anne, wie van het altijd keurige toilet harer jeugdige meesteres de meeste eer toekwam; die altijd even opgeruimd, even voorkomend, even dienstvaardig en bescheiden tevens, de achting en vriendschap van hare gebiedster ten volle waardig was.

Zóo erg is het met de gelijkenis niet. Toen ik hedenmorgen den broeder van den opperpriester groette...." »Is Gaumata dan hier?" viel de kamerjuffer den eunuch met hartstochtelijke drift in de rede. »Hebt gij hem inderdaad gezien? Of wilt gij mij maar eens uithooren en mij beetnemen?"

Valentijn en Proteus worden naar het hof des keizers gezonden, maar komen bij een naamloozen hertog te Milaan aan; van een schoonen ridder Eglamour wordt in Verona verteld, dat hij naar Julia's hand dingt, en in Milaan wordt van Eglamour getuigd, dat hij, om de nagedachtenis zijner gestorven geliefde in eere te houden, de gelofte van eeuwige kuischheid heeft afgelegd; hij wordt door Silvia gekenschetst als ridder zonder smet of blaam en door haar als beschermer gekozen op haar reis, maar weet, door roovers overvallen, verbazend snel beenen te maken; Julia heeft in het eerste bedrijf een vader, maar geeft, als zij haar tocht gaat ondernemen, het beheer van haar vermogen, landerijen enz. aan haar kamerjuffer en vertrouwde over; als Proteus een poos met Silvia gekeuveld heeft, zegt hij: "Ik heb nog alleen hare beeltenis gezien"; Julia geeft aan Silvia eerst een verkeerden brief en daarna den rechten, maar van den eersten hoort men niets meer; Silvia ontmoet volgens afspraak den ridder Eglamour bij de cel van broeder Patricius, en toch zegt later haar vader, dat zij er niet geweest is; Valentijn zucht in het bosch om Silvia, ontrukt haar aan de handen van zijn trouweloozen vriend Proteus, die door Silvia verafschuwd wordt, maar staat, zoodra Proteus schuld belijdt en berouw toont, hem zijn Silvia oogenblikkelijk af, en deze heeft niets hiertegen te zeggen.

»Geene vernedering, slechts het middel om des te zekerder in de hoogte verheven te worden. Wisch snel het blanketsel van uwe wangen, en verf ze bleek, doodelijk bleek." »Ik zal dit niet behoeven te doen om mijn blos te verbergen. Gij vergt vreeselijk veel van mij, Boges! Maar ik wil u gehoorzamen, als gij mij slechts éen reden opgeeft, waarom gij dit alles van mij verlangt." »Kamerjuffer!