Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
"Zeg mij uw naam, of doe met mij wat gij wilt; men zal nimmer kunnen zeggen, dat De Bracy zich overgaf aan een naamloozen landlooper!" De Zwarte Ridder fluisterde den overwonnene iets in het oor. "Ik geef mij over als uw gevangene, op genade of ongenade," antwoordde de Normandiër, wiens vastberadene hardnekkigheid plotseling in de volmaaktste maar ongewilligste onderwerping veranderd was.
Want aangeborene en uit de geschiedenis ontstane standen en scherp verschil van maatschappelijke klissen, bestaan eigenlijk niet in een land, waar een Kalmuck even gemakkelijk tot geheimraad en tot edelman van den eersten rang verheven kan worden, als een vorstenzoon tot een naamloozen Siberischen kolonist gedegradeerd worden kan waar burgervrijheid nooit ontstond waar hij, dien de lijfeigene zijn heer noemt, in het rijk slechts weder een knecht is, waar het maatschappelijk gebouw niet, naar het model eener Gothische kerk, met vele afdeelingen, trappen en spitsen gebouwd is, maar waar veeleer alles op een populier of denneboom gelijkt, een top, een stam en voor de rest niets anders dan kleine korte takjes.
Wie kon beter voor zulk een doel dienen dan de zwaar beleedigde vrouw? Maar hoe zou zij haar de omstandigheden mededeelen zonder er zelve in betrokken te zijn? Weder had zij er iets op gevonden "un vieux truc mais toujours bon" het oude middel van lage zielen, een naamloozen brief, waarbij men het groote voordeel heeft van buiten schot te blijven.
Wie zou kunnen gelooven, dat in die sierlijke, door kransen en bloemfestoenen als omwevene gastvrije woning van de gelukkige Rhodopis, een hart klopte met naamloozen kommer vervuld? Wie der gasten van deze zoozeer gevierde Thracische vrouw kon denken, dat dit hart geen ander was dan dat der schoone, altijd zoo vriendelijk lachende matrone?
Mijnheer Pacôme, zei hij, ik wensch van u uitdrukkelijk te weten waarom ge, nu drie dagen geleden, een naamloozen brief aan mevrouw Verlat zondt. God beware me, Sörge! Wat zijn dat voor verzinsels? Ik zal geen driemaal de vraag herhalen. Ik heb den brief op zak. Verplicht mij niet hem u onder den neus te wrijven. Ik verzeker u, mijn waarde, dat ik uwen onzinnigen overmoed missen kan.
De Prior van Jorvaulx maakte een kruis, en zeide een paternoster op, waaraan allen eerbiedig deel namen, behalve de Jood, de Mohammedanen, en de Tempelier, welke laatste, zonder zijn hoofd te ontblooten, of eenigen eerbied voor de heiligheid der reliquie te toonen, een gouden keten van den hals nam, welke hij op de tafel wierp, terwijl hij uitriep: "Laat Prior Aymer mijn pand en dat van dien naamloozen landlooper bewaren, als een teeken, dat, als de Ridder van Ivanhoe binnen de Britsche zeeën komt, hij op de uitdaging van Brian de Bois-Guilbert moet antwoorden; en, zoo hij ze niet aanneemt, zal ik hem voor een lafaard bij alle Tempeliers van Europa uitmaken."
Valentijn en Proteus worden naar het hof des keizers gezonden, maar komen bij een naamloozen hertog te Milaan aan; van een schoonen ridder Eglamour wordt in Verona verteld, dat hij naar Julia's hand dingt, en in Milaan wordt van Eglamour getuigd, dat hij, om de nagedachtenis zijner gestorven geliefde in eere te houden, de gelofte van eeuwige kuischheid heeft afgelegd; hij wordt door Silvia gekenschetst als ridder zonder smet of blaam en door haar als beschermer gekozen op haar reis, maar weet, door roovers overvallen, verbazend snel beenen te maken; Julia heeft in het eerste bedrijf een vader, maar geeft, als zij haar tocht gaat ondernemen, het beheer van haar vermogen, landerijen enz. aan haar kamerjuffer en vertrouwde over; als Proteus een poos met Silvia gekeuveld heeft, zegt hij: "Ik heb nog alleen hare beeltenis gezien"; Julia geeft aan Silvia eerst een verkeerden brief en daarna den rechten, maar van den eersten hoort men niets meer; Silvia ontmoet volgens afspraak den ridder Eglamour bij de cel van broeder Patricius, en toch zegt later haar vader, dat zij er niet geweest is; Valentijn zucht in het bosch om Silvia, ontrukt haar aan de handen van zijn trouweloozen vriend Proteus, die door Silvia verafschuwd wordt, maar staat, zoodra Proteus schuld belijdt en berouw toont, hem zijn Silvia oogenblikkelijk af, en deze heeft niets hiertegen te zeggen.
"Bij koffiewijven en klappeien," valt Witsen in, terwijl hij de schouders ophaalt: "maar welk man van gezond verstand hecht eenige waarde aan dergelijken naamloozen laster?" "Misschien niet aan den laster zelf," antwoordt Appelman: "maar wel aan het doel, waarmede gelasterd wordt.
In je lage boosaardigheid heb je een naamloozen brief aan Lady Honoria Bingham geschreven, om haar te bewegen den slag toe te brengen, die haar echtgenoot en mij in 't verderf moest storten, en nu je vreest dat dit niet gelukt is, kom je te voorschijn, om ons openlijk te beschuldigen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek