United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doch in allen gevalle bestaat er geen reden, om het eerste deel der bewerking tegenover het tweede te stellen als het werk van een "hoofsch" tegenover dat van een "dorper" dichter; beide deelen der Nederlandsche bewerking ademen volkomen denzelfden geest die zeker eer dorperlijk dan hoofsch moet genoemd worden . De dichter van den Franschen roman Fergus was blijkbaar een bewonderaar van CRESTIENS DE TROIES. De Nederlandsche bewerker moet dat eveneens zijn geweest; in het Fransche oorspronkelijk gedicht wordt de naam van GALIENE'S kamenier niet genoemd; in de Nederlandsche bewerking heet zij LUNETTE, een naam dien de Nederlander waarschijnlijk had leeren kennen uit CRESTIENS' Ivain, waar de kamenier van IVAIN'S minnares denzelfden naam draagt .

En nu begint Lunette: »Iemand die een ander velt, moet een beter en sterker ridder zijn dan de verslagene, en dus..." »Weg, uit mijn ogen! afschuwelik wezen!" barst de meesteres uit, maar desniettegenstaande ligt zij toch een hele nacht over de zaak na te denken en reeds begint zij in haar hart zijn zaak te bepleiten. »Als de mensen mij maar niet uit zouden lachen!"

Maar wanneer Lunette haar de volgende dag vertelt dat de man niemand anders is dan Ivan, de beroemde Artus-ridder, dan is de dame op eens vuur en vlam. »Hoe gauw zou hij hier kunnen komen?" en ofschoon Lunette hem in haar bereik heeft, laat zij toch haar vrouwe een hele dag lang in spanning op hem wachten vóór zij haar Ivan brengt.

Wanneer die voor haar verschijnt weet hij nog van niets en is hevig bevreesd voor zijn leven, ofschoon Lunette hem schelms verteld heeft dat haar meesteres hem in een niet zeer onaangename gevangenis wil zetten. Hij moet nu ook niet met zijn mond vol tanden blijven staan maar... flink voor den dag komen.

Lunette God geve hem, wat hij verlangt. Ik min hem, die mij veracht. Lunette! Verwonderd zag Lunette haar aan: "Een ridder niet ver van hier in een woud deed mij u zeggen, dat uw liefste u beschermen zoude. Ge zoudt niet bevreesd zijn." Galiëne schudde haar hoofd.

Wanneer Chrestien mededeelt dat Lunette bij de dienstmaagden zo geliefd was omdat zij hun de afgedragen japonnen van de prinses gaf, of dat het bruidskleed dat de koningin Enide ten geschenke gaf, nooit te voren gebruikt was geweest, en dat hij de koningin haar zelf laat verzekeren dat die wel meer dan 100 mark waard is, dan laat Hartmann dergelike burgerlike naïeveteiten eenvoudig weg, evenals het tussen de burchtvrouwe en haar cameriere, tussen de edellieden en de kleine burgers bij hem ook veel minder vertrouwelik, veel deftiger toegaat dan bij Chrestien.

"Lunette Lunette " klaagde Galiëne, "ik zal u geen kwaad doen. Weet ik niet, dat gij om mij lijdt? Ware ik dood, o! te moeten leven in zulk een pijn, te leven, Lunette! Er is geen graaf en geen koning, dien ik kan minnen. Hem, dien ik liefheb, kan ik niet van me verdrijven. Is hij dood? Ik moet aan hem denken. Leeft hij, leeft hij?! Hij zou niet naar me vragen, en toch heb ik hem lief.

"Ridder laat mij gaan want ik ben treurig," schreide Lunette. "Heeft iemand u geslagen, heeft iemand u gekrenkt?" Lunette hieuw op den ezel, opdat hij verder zou gaan. Ferguut greep den teugel. "Jonkvrouw! ik moet weten, wat er is geschied, voor gij verder moogt trekken. Zeg mij, waarom ge schreit." "Heer! uw naam weet ik niet " kreet Lunette angstig, "maar ik smeek u, om me te laten gaan.

Daarna reed Lunette naar 's konings hof. In de zaal zat de koning eenzaam, want zijne ridderen waren er niet. "Heer " zeide 't meisje "is hier eenig heer, die met mij zou willen rijden ten Rikenstene, waar mijn meesteres belegerd wordt door een koning, alleen omdat hij haar tot vrouw begeert? Thans zoekt zij een kampioen, die met hèm zal strijden en met Macedone, zijn neef, een moedig ridder."

In wanhoop en berouw vliedt Iwein nu naar het bos en leeft daar als een wildeman, wordt waanzinnig van verdriet en het is niet dan na veel ellende doorstaan en vele heldendaden bedreven te hebben dat hij alweer door de slimheid van Lunette zich in genade bij zijn vrouw weet te doen aannemen.