United States or Puerto Rico ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat velen aan het verhaalde aanstoot namen blijkt uit het feit, dat Chrétien de Troies, de beroemde Fransche hofdichter, een gedicht schreef: "Cligés", waarin hij aantoonde, hoe Tristan en Isolde hadden behooren te handelen.

Hij bewees zijn vorst in den loop der jaren vele en gewichtige diensten, onderscheidde zich in menig gevaarvol avontuur, maar nooit vergat hij zijn proeftijd aan het hof, noch zijn eersten tocht als ridder naar het kasteel van Lyonors. De eerste vorm, waaronder deze sage hare intrede heeft gedaan in de Middeleeuwsche letterkunde, was een gedicht van Chrétien de Troies.

Eveneens werden zij volgens hem door de rondreizende zangers en harpspelers verspreid, ook op het vasteland, onder de Keltische stamgenooten in Bretagne en in de kasteelen der Fransche edelen in het naburige Normandië, tot zij ook daar door middel van Normandisch-Fransche vertalingen binnen het bereik kwamen van Fransche dichters als Chrétien de Troies.

Doch in allen gevalle bestaat er geen reden, om het eerste deel der bewerking tegenover het tweede te stellen als het werk van een "hoofsch" tegenover dat van een "dorper" dichter; beide deelen der Nederlandsche bewerking ademen volkomen denzelfden geest die zeker eer dorperlijk dan hoofsch moet genoemd worden . De dichter van den Franschen roman Fergus was blijkbaar een bewonderaar van CRESTIENS DE TROIES. De Nederlandsche bewerker moet dat eveneens zijn geweest; in het Fransche oorspronkelijk gedicht wordt de naam van GALIENE'S kamenier niet genoemd; in de Nederlandsche bewerking heet zij LUNETTE, een naam dien de Nederlander waarschijnlijk had leeren kennen uit CRESTIENS' Ivain, waar de kamenier van IVAIN'S minnares denzelfden naam draagt .

In het volgende gedicht van Chrétien de Troies, dat getiteld is: "Le Chevalier de la Charrette" staan wij plotseling voor eene geheel uitgewerkte en in bijzonderheden vertelde beschrijving van Lanceloet's verhouding tot de schoone koningin.

Indien deze bewering waarheid bevat, kan dus de Erec-sage, zooals Paris ons wil doen gelooven, ontstaan zijn in eene Keltische samenleving en door de Bretonsche zangers zijn overgebracht naar de Fransche hofwereld, waar zij de aandacht heeft getrokken van Chrétien de Troies, die het verhaal heeft aangepast aan de minder ruwe zeden van zijn tijd en er een gedicht van gemaakt heeft, met toevoeging van vele nieuwe bestanddeelen.

De naam van Chrétien de Troies heeft voor hen, die de Arthur-sage in haar groei en ontwikkeling hebben gadegeslagen en haar op prijs stellen, een vertrouwden klank! Men moge lang twisten over de meerdere of mindere oorspronkelijkheid zijner gedichten, zijne beteekenis voor de letterkundige en vooral voor de artistieke ontwikkeling der oude Arthur-verhalen wordt er niet minder belangrijk om.

Het beroemdste werk uit de eerste groep is wel het oud-Fransche gedicht: "Perceval ou Le Conte del Graal", geschreven door Chrétien de Troies tusschen de jaren 1150 en 1180. De Graal wordt hier beschreven als een tooverschotel, maar de dichter wenscht blijkbaar zijne lezers in spanning te houden aangaande het eigenlijk wezen van dien schotel.

Op deze "estoire" beroept hij zich eenige malen, maar toch moeten wij aannemen, dat de sage in hoofdzaak eene oorspronkelijke schepping van den dichter is geweest, al mag hij er hier en daar eene episode uit een reeds bestaand verhaal doorheen geweven hebben. Van het werk van Chrétien de Troies werden in de Middeleeuwen drie dichterlijke bewerkingen gemaakt.

Sir Frederick Madden, de eerste uitgever van het Middel-Engelsche gedicht, Richard Morris, die eene uitgave ervan bewerkt heeft voor de Early English Text Society, en ten Brink, de schrijver van een Duitsch boek over Engelsche literatuurgeschiedenis, nemen aan, dat "Syr Gawayne and the grene Knyght" gegrond is op eene episode uit de eerste voortzetting van Chrétien de Troies, "Conte del Graal", waar de held niet Walewein, maar Caradoc, eveneens een neef van koning Arthur is.