United States or Turkey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze brief, zelf in vergetelheid geraakt, werd vertaald door, of kwam althans in vertaling onder den titel Le Curial op naam van Alain Chartier, den befaamden hofdichter. Le Curial werd weer in het latijn overgebracht door den humanist Robert Gaguin. In den vorm van een allegorisch gedicht, trant Roman de la rose, behandelde zekere Charles de Rochefort het thema.

Zo als dit voor een ceremoniemeester en wapenheraut past, stelt hij in zijn romans alle regels der riddereer op en interpreteert ze als een streng jurist; maar als de hofdichter van Marie van Champagne huldigt hij tegelijk ook de religie van de mode-liefde en waakt er nauwkeurig over dat aan alle eisen daarvan voldaan wordt.

In de oogen van dezen geleerde is "Yvain" eene vrije schepping van den grooten hofdichter, die het verhaal opbouwde uit eenige bestaande legenden en overleveringen, die oorspronkelijk geheel los van elkander waren en waarop wij later terug hopen te komen.

Op de wijze, waarop de Arthur-sagen in handen der Fransche dichters zijn gekomen, kom ik later nog met een enkel woord terug . Die Fransche dichters nu, met aan het hoofd de beroemde hofdichter Chrétien de Troies , hebben aan den Arthur-cyclus den vorm gegeven, waaronder wij hem thans kennen en bewonderen.

Dat velen aan het verhaalde aanstoot namen blijkt uit het feit, dat Chrétien de Troies, de beroemde Fransche hofdichter, een gedicht schreef: "Cligés", waarin hij aantoonde, hoe Tristan en Isolde hadden behooren te handelen.

Een tweetal sagen: de sage van den Leeuwenridder en die van Erec en Enide hebben elk als bron een gedicht van Chrétien de Troies, den Franschen hofdichter uit de 12e eeuw, wiens groote verdiensten voor de ontwikkeling der Arthur-sagen nauwelijks kunnen worden overschat en op wiens werken ik nog meermalen hoop terug te komen.

Ettelijke honderden van exemplaren informaat, met fraaie lederen banden en goud op snede, onder de vrienden en kennissen van den Heer Blaek rondgedeeld, getuigden, hoe treffelijk zich de hofdichter van zijn taak gekweten had; en deze, hierdoor onder het patronaat van den eigenaar der door hem bezongen hofstede gekomen, genoot sinds de benijdbare onderscheiding, van somtijds bij zijn beschermer eenige dagen te mogen doorbrengen en nu en dan met een kleine douceur in geld, of wel met een ouden rok of hoed te worden vereerd.

Doch wel sprekend is het, wanneer die gedachte plotseling opgaat aan een geest als Eustache Deschamps, den oppervlakkigen, banalen hofdichter, die juist in zijn begrensdheid zulk een voortreffelijke spiegel is van het gewone geestesleven van zijn tijd.

Maar als hij aan 't werk is, vergeet Meester Chrestien gelukkig dat hij Hofdichter is en Artus moet bezingen en geïnspireerd door zijn naieve en realistiese vertellingskunst, schildert hij zonder zich te generen, hoe de ridder achter de valdeur gevangen zat als in een rotteval, hoe een der strijders een hele karbonade uit zijn tegenstander kerft en hoe die zich liever een tand uit wou laten trekken dan door te vechten.

Maar de vrolikste en grappigste van alle troubadours was Peire Vidal een bontwerkerszoon uit Toulouse, die half als hofdichter, half als hofnar, van de ene plaats naar de andere toog, hongerende, zo als hij 't zelf uitdrukt, naar strijd en toernooi gelijk een monnik naar brood, maar vooral verlangende naar avontuurtjes met vrouwen.