Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Hij kleedde zich warm aan en na een paar koppen heete koffie met een groot glas brandewijn, heesch hij zich niet zonder moeite op den rug der merrie en vertrok. Hij was geen flinke ruiter zooals Smul, doch kon zich wel op een behoorlijk drafje in het zadel houden.
"Al ha z'er honder kiers bij geweest en duuzend kiers noar geslegen, 'k zegge da ze nondedzju gien veulen in 'n hét!" herhaalde Smul met toenemenden nadruk. "Ha da zal nondedzju uitkomen! Ha da zal nondedzju uitkomen of da ze gien veulen in 'n hêt!" bromde de oude boer, die begon boos te worden. Alfons bleef twijfelen. De merrie was hem door Dons verkocht met de waarborg van het veulen.
Met geweld sloeg hij de deur dicht; en buiten, vóór het raampje, zagen zij hem, als uit minachting, naar het huis toe spuwen. "Voortaan zal hij zich wel in acht nemen," meende de barones. En zij bleef nog een poosje, in gedrukte stemming, met Rozeke praten. Nauwelijks was zij vertrokken of Smul kwam met vluggen, vastberaden pas, over den boomgaard aangestapt. Rozeke beefde.
Reeds vier keer waren zij er bij elkaar gekomen en zij zaten er dien middag voor de vijfde maal, toen het Geluw Meuleken, die als naar gewoonte buiten op den uitkijk stond, eensklaps haastig kwam in huis geloopen en bleek van ontsteltenis uitriep: "Och Hiere, bezinne, bezinne, Fons komt doar op 't hof mee Smul en mee boer Dons!" "Watte! watte!" schrikte Rozeke geweldig op. "Fons, bezinne!
Ik 'n hè natuurlijk gien verstand van boeren, en 'k hè road en hulpe neudig. 'K hope da ge zilt willen doen lijk of 't veur ulder eigen woare." Vaprijsken kreeg een traantje van ontroering in zijn oog. "Ge meug gerust zijn, bezinne; over mij 'n zilt-e niet te kloagen hèn," zei hij met een stem die trilde. Smul, het hoofd somber gebogen, knikte zonder iets te zeggen.
Moeder van Dalen had de voorzorg genomen een paar kaartspellen van huis mee te nemen en dadelijk zaten zij om twee tafeltjes bij ieder der twee kleingeruite raampjes, boer Dons met bazin Kneuvels, Smul en vader van Dalen aan het eene, bazin Dons met boer Kneuvels en de beide zonen van van Dalen aan het andere.
Zij zagen van verre het tweespan met den wagen komen, hobbelend in gestrekten draf door de lange oprijlaan der boerderij, met Smul rechtop van voren, de beenen wijd-opengeschraagd, de zweep snel-klappend- slingerend in de lucht. Alfons fronste de wenkbrauwen: daar kwam de vijand aan.
Smul liep langzaam slenterend over den boomgaard, tot aan 't hek. Daar stond hij een wijl, rookend, de handen in zijn broekzakken, turend naar rechts en naar links, over den verlaten landweg. En Rozeke dacht: "hij staat te kijken of ze van thuis niet komen." Een buurman, die uit 't dorp terugkeerde, liep langzaam voorbij en Smul wisselde met hem een groet en een kort praatje.
Maar Dik was meer dan kwaad, want hij dacht, dat vrouw Smul er van snoepte. En in zijne boosheid gaf hij een geduchten duw tegen den bodem van de doos, zoodat neus en kin van de baker in een oogwenk tot in het hart van de taart doordrongen. En toen vrouw Smul die lichaamsdeelen weer uit hun ontijdig graf had opgedolven, zaten zij dik in de room. Zij leken wel roomhorentjes.
Smul,... dat was de vijand; hij kon hem niet uitstaan. Telkens wanneer hij een dag op de hoeve kwam werken, moest hij zich met wilskracht bedwingen, of het zou tot een uitbarsting, tot een vechten gekomen zijn. Dat was nu al vanaf dien Kermisdag, twee jaar geleden, toen Smul zoolang met Rozeke gedanst had.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek