United States or South Georgia and the South Sandwich Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij werkten als voor eigen, maar regeerden ook als eigen goed wat hun was toevertrouwd. Vooral Smul. Die was echte baas geworden, aan wien zelfs Vaprijsken, na de ranselpartij van 't vorig jaar, als een onderdaan gehoorzaamde. Smul besliste, beval, eischte van de anderen de slaafsche uitvoering zijner bevelen.

De dokter verborg haar niet dat het erg zwakjes was en slechts met heel veel zorg en moeite in het leven zou te houden zijn. Rozeke weende. Waarom was het ook maar niet dadelijk bij zijn geboorte gestorven? Smul nam heelemaal geen notitie van haar in die dagen. Hij liet haar maar liggen en zag ook naar zijn ellendig kind nauwelijks om.

En toch ... sommige dingen kon noch mocht zij zoo niet blijven dulden: op een namiddag, tegen avond, had zij Smul, bijna op heeterdaad, betrapt met 't Geluw Meuleken in de hooischuur.

"Nie, loat Smul doarbuiten!" riep eensklaps kortaf Rozeke, zich onverwachts in het gesprek mengend. Verwonderd keken allen op. "Woarom niet?" vroeg Alfons. "Wel, omdat 't weer al onneudige onkosten zijn; omda ge da toch zelf euk wel keunt doen, gij of Vaprijsken," antwoordde zij ietwat wrevelig. Zij wist het zelve niet waarom ze zoo plotseling opstoof; die naam van Smul had het gedaan.

Dat was de rythmisch-stormende galopvlucht der weghollende paarden. Zij slaakte een noodkreet en richtte zich half overeind, eensklaps tot het volle besef der werkelijkheid opgeschud, en zag in het halfduister Smul van voren op den wagen staan, de beide handen aan de leidsels, het lichaam achterover, de beenen van elkaar gesperd.

Wel had het hem even onaangenaam aangedaan dat juist boer Kneuvels en dus ook zijn paardenknecht Smul de daartoe aangewezen personen waren; doch aan een ander vragen wat Kneuvels om zoo te zeggen van rechtswege toekwam, ware zijn vroegeren meester vijandig behandelen en nutteloos beleedigen, en dit had Alfons niet durven noch willen doen.

Alfons en Rozeke werd elk een vol glas in de hand gestopt en om de beurt kwamen nu allen hun glas tegen die van de trouwers aantikken. Allen kwamen: ouders, vrienden, buren, in een opgewekten, vroolijken stoet en wenschten de echtgenooten nog eens voorspoed en geluk. En toen zag Rozeke, in haar ontroering, plotseling ook Smul naar hen toe komen.

Het beeldje hing er weer op de zelfde plaats, aan 't zelfde takje van 't zelfde elzestruikje. Smul liet het hangen. Het hing er heel den dag en 's avonds nam hij het ook naar de boerderij niet mede Dien nacht gebeurde iets vreeselijks. Een jong boerenmeisje, dat tamelijk laat in den avond alleen huiswaarts keerde, werd langs den eenzamen weg door een landlooper aangerand.

De boeren glimlachten, stil bewonderend. Ook de boerinnen zagen met zwijgende bewondering toe. Geen een die durfde om te gaan met paarden als die Smul; geen een die er verstand van had als hij. Smul liet zijn hand los en richtte zich op. "Da peird zeuveel veulen in as ikke!" orakelde hij ruw, met een rechten blik op Dons uit de krib komend.

"Van as Smul ondervonden hèt dat de pap verbrand was, hèt hij heur loate leupen omdat hij sedert Alfons' deud zijn zinnen op ou gesteld hèt! En 't Geluw Meuleken, die doarom kwoad geworden es, goa nou heul den boel in 't dorp vertellen; en Vaprijsken, die zjaloes es, euk!" "W