United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vol blijdschap en van dank vervuld, ijlden de ongelukkigen weg; toen zij echter allen in de schuur waren, liet Hatto de deur sluiten en de schuur aansteken. Vreeselijk was het gekerm van de ongelukkigen. Tot aan het paleis van den bisschop moet het geschreeuw doorgedrongen zijn. De wreede Hatto riep echter spottend tot zijn getrouwen: "Hoort hoe de korenmuizen piepen? Nu is het gebedel uit.

"'t Schijnt dat de kuikens er van door zijn! jullie brengen alleen maar de hen", zeide een vrouw tot de binnentredenden; 't was niet uit te maken of ze Sisa bedoelde of wel de kip, die voortging met piepen. "Och ja, de kip is toch altijd meer waard dan de kuikens!" gaf ze zich zelf antwoord, toen ze merkte dat de soldaten zwegen. "Waar is de sergeant?" vroeg een der gendarmes op wreveligen toon.

Met eene beweging van hare handen voelde Doka ineens al het leed van haar oud lijf en de stremheid door 't lange liggen; heur asem begon te piepen en te trekken door haar droge keel in lastig reutelen.

Daar klonk het ook uit het gat in den muur: «Piep, piepDe zwellende gedachte werd een geluid, het zwakke piepen een geheele hymne, de gedachte van een goede daad ontwaakte, en de vogel kwam uit zijn schuilplaats te voorschijn; in den hemel wisten zij al, wat voor een vogel het was!

En loop je hem nu al zoolang te zoeken, onder voortdurend zenuwachtig piepen? Arme Presto! Hoe kon je ook zoo vast slapen en niet merken dat de baas uit de boot ging? Anders word je dadelijk wakker, zoodra hij eenige beweging maakt. Nauwelijks kon je herkennen, waar de baas aan land was gegaan en hier in de duinen ben je nu het spoor geheel bijster geraakt. Het ijverig snuffelen hielp niet.

Dat hondje gaf ons wel een week lang afleiding; we koesterden het in flanel, zetten het in de zon, om wat warmte te wekken in het rillende lichaampje, en hadden eindelijk de voldoening, dat het piepen ophield, toen het diertje warm werd.

«Hoe schoon is het leven tochzei iedere roos. «Slechts één ding zou ik wenschen: de zon te kunnen kussen, omdat zij zoo warm en zoo helder is. Ook de rozen daar beneden in het water, onze evenbeelden, zou ik wel willen kussen, en de lieve vogeltjes beneden in het nest. Ook boven zijn er enkele; zij steken er hun kopjes uit en piepen zacht; zij hebben geen veeren, zooals vader en moeder.

Geen kopje thee op 'r bèd, geen behoorlijk ontbijt, geen bad thuis 'n schandaal zonder eind en 'n man die 'r pret in had van pièpen te blijven spreken. "Ma wees u nou gezellig," suste Amélie: "u zal zien 'r wòrdt begraven. Als 'k 'n stoet zie ankomen, gil 'k 't uit!" Gezellig zijn! Hoe kòn men 't woord over de lippen krijgen. Smeriger, afstootender uithoek was niet te bedenken.

Noodig! noodig! daar, waar hij nu slaat, heb ik volstrekt geen pijn; in mijn heup zit het, nergens anders...” „Och, papa! ’t is heusch verkeerd, dat u zoo aangaat.” „Aangaan! Hoor me dat freuletje nu eens; ik geloof dat u wel anders piepen zou, jonge dame, wanneer de Dokter u zoo uit alle macht, dag in, dag uit, een slag op uw...” „O, foei! papa, wat ’n ordinaire suppositie.”

"Dat hij ne kier nen achternoene nevens mij in de schure moest stoan desschen, hij zoe al anders piepen." Pauv' bête,". jammerde niettemin Leontientje, den blik strak op den aldoor trappelenden hond gevestigd. Maar het leek werkelijk of het toch wel iets minder akelig was dan zij eerst dacht.