Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 mei 2025


Toen sloot Johannes zijn gouden sleuteltje vast in de hand, vlijde zijn hoofd tegen het donzige vel van het goede konijntje en sliep rustig in. Waar is hij dan, Presto? Waar is het kleine baasje dan? Welk een schrik, wakker te worden in de boot, in het riet geheel alleen, de baas spoorloos verdwenen. Het was om angstig van te worden.

Daar schitterde een klein gouden sleuteltje. Een tijd lang zat hij sprakeloos. 'Presto! zeide hij toen, terwijl de tranen hem in de oogen kwamen. 'Presto, het is toch waar! Presto sprong op en trachtte door blaffen zijnen meester aan 't verstand te brengen, dat hij honger had en naar huis wilde. Naar huis? Ja! daaraan had Johannes niet gedacht en hij had er weinig zin in.

Nu merkte hij dat hij zijn vader meer had liefgehad dan Presto en zijn kamertje, want het was om hem dat hij het vroeg. 'Zeg mij alleen hoe het met hem is en of hij nog boos op mij is, dat ik zoolang ben weggebleven. Pluizer haalde de schouders op. 'Al wist je dat nu, wat zou het je helpen? Doch de lente bleef hem roepen, luider en luider.

Begrijpt ge nu, dat Johannes ontzag voor hem had? Met den kleinen bruinen Presto ging hij heel vertrouwelijk om. Het was geen mooi of voornaam, maar een bizonder goedig en schrander hondje, dat nimmer verder dan twee pas van Johannes weg te krijgen was en geduldig zat te luisteren naar de mededeelingen van zijn meester. Ik behoef u niet te zeggen, hoeveel Johannes van Presto hield.

Doch Windekind vatte hem bij de hand, en hij gevoelde hoe hij, licht als het gepluisde zaadje van een paardebloem, wegzweefde door de stille avondlucht. 'Windekind, zeide Johannes onder het zweven, 'ik houd zooveel van u. Ik geloof dat ik alle menschen voor u zou willen geven en Presto ook. Windekind zeide: 'en Simon? 'O, het kan Simon niet zooveel schelen, of ik van hem houd.

Wel verlangde hij naar zijn kamertje, naar zijn vader, naar Presto, maar hij droeg liever het stille verlangen hier, dan het pijnlijke moeilijke wederzien. En het was of hij hier aan Windekind kon blijven denken, en thuis niet. Windekind was nu zeker weggegaan. Ver weg naar het zonnige land, waar de palmen over de blauwe zee heenbuigen. Hij wilde hier boete doen en op hem wachten.

Welk een wanhoop! de baas weg! spoorloos weg! Zoek dan Presto, zoek hem dan! Wacht! daar recht voor je, tegen die duinhelling, ligt daar niet een kleine donkere gedaante? zie eens goed! Een oogenblik staat het hondje onbeweeglijk, en ziet ingespannen in de verte.

Hij voelde dat die scheiding onherroepelijk was en het was hem alsof hij een kerkhof bezocht, zoo weemoedig en droevig. Was Presto hem maar tegemoetgesprongen, dan zou het minder akelig zijn, maar Presto was zeker weg of dood. Doch waar was zijn vader?

Hij speelde met hen en smeedde samenzweringen op school en vormde rooverbenden met hen buiten, maar hij voelde zich eerst recht thuis als hij alleen met Presto was. Dan verlangde hij nimmer naar jongens, en voelde zich volkomen vrij en veilig.

En loop je hem nu al zoolang te zoeken, onder voortdurend zenuwachtig piepen? Arme Presto! Hoe kon je ook zoo vast slapen en niet merken dat de baas uit de boot ging? Anders word je dadelijk wakker, zoodra hij eenige beweging maakt. Nauwelijks kon je herkennen, waar de baas aan land was gegaan en hier in de duinen ben je nu het spoor geheel bijster geraakt. Het ijverig snuffelen hielp niet.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek