Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
„Noodig! noodig! daar, waar hij nu slaat, heb ik volstrekt geen pijn; in mijn heup zit het, nergens anders...” „Och, papa! ’t is heusch verkeerd, dat u zoo aangaat.” „Aangaan! Hoor me dat freuletje nu eens; ik geloof dat u wel anders piepen zou, jonge dame, wanneer de Dokter u zoo uit alle macht, dag in, dag uit, een slag op uw...” „O, foei! papa, wat ’n ordinaire suppositie.”
In hoogere kringen begint aanstonds een overdreven praatjesmakerij, die zelfs het arme freuletje niet spaart. In hevige opwinding eischt Werther zijn ontslag en verlaat de stad. Hij houdt zich eenigen tijd op bij een edelman, die hem heeft uitgenoodigd, en die zich moeite genoeg geeft om hem aangenaam te zijn, maar hem door de daarbij betoonde middelmatigheid van aanleg mishaagt.
"Abuis schoone freule: menheer Debecque heeft niemand vooruit gevraagd," zegt Hardenborg, en meent het aardige freuletje, in 't lila satijn, zóó wel een beetje te mogen foppen: "Een lief gezichtje die doktersvrouw;" voegt hij er bij, op dien halfvragenden toon, om casu quo niet nóg eens zeer te doen. "Lief! ik vind haar bepaald prachtig!" zegt freule Marie; "'t Is een ware beauté."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek