Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


De vriend presenteert haar nu in zijn eigen huis als zijn eigen vrouw; de bedrogene kan zijn eigen ogen niet geloven, maar de vriend verklaart dat er alleen maar een merkwaardige gelijkenis in 't spel is; als hij naar huis wil gaan zal hij zijn eigen vrouw thuis vinden, wat dan ook uit komt.

Zij begint hem met verwijten te overladen dat hij haar zo beledigt en de gastvrijheid zo misbruikt en wijst verontwaardigd zijn aanzoek af. Maar dan voegt zij er bij dat zij eigelik al lang de taal zijner ogen en zijn zuchten verstaan heeft en dat zij gelezen had wat hij in de wijn geschreven had die er op tafel gemorst was; zij was heus bang geweest dat haar man iets gemerkt zou hebben.

Aan zijn zijde streden met evenveel moed, de jonge Gwyde en Adolf van Nieuwland, deze laatste wierp zich gedurig tussen de vijanden, en stelde zich menigmaal in levensgevaar: het was alsof hij besloten had onder de ogen van de gulden ridder te sterven.

Voor de stormgaten kon men de ogen der kruisboogschutters met de punten der ijzeren schichten zien. Binnen de wallen verhieven zich de daken van het grafelijke huis, met hun zwaaiende windhanen. Zes ronde torens stonden zo op de hoeken der muren als in het midden van de voorhof, uit dezelve kon men met allerlei werptuig de vijand in het veld treffen en hem de nadering tot het slot beletten.

Deze straffen zijn buitensporig zwaar in onze ogen, maar we moeten niet uit het oog verliezen, dat de manier van straffen van die dagen in het algemeen heel wat verschilde van die van onze tijd. Sommige van die straffen zijn trouwens ook heel zonderling. Zo lezen we, dat in 1739 een bootsman had gevloekt. Waarschijnlik stond dit feit niet op zich zelf.

De gevangenis van al wat haar duurbaar was, had haar jeugdig hart zo fel geschokt dat alles in haar ogen zwart en duister was geworden. De hemel was voor haar niet meer blauw, de velden niet meer groen haar dromen waren niet meer van goud-en-zilverdraad doorvlochten.

Briseis is de dochter van Calchas. Haar vader heeft de Trojanen verlaten en zich bij de Grieken aangesloten, maar zij is te Troje achtergelaten en tussen haar en Prins Troilus is er een zekere verstandhouding. Zij is schoon, vriendelik, zachtaardig, hij is elegant, opgeruimd en zacht, met ogen die van vreugde en tevredenheid schitteren. Maar wanneer er gevangenen uitgeleverd zullen worden, verlangen de Grieken dat ook de dochter van Calchas teruggezonden zal worden en de Trojanen moeten dat beloven. Briseis is wanhopend, de laatste nacht brengt zij met Troilus onder omhelzingen en tranen door; met die tranen die uit de ogen neerstromen vermengen zij hun kussen, zoals zo dikwels in de Griekse romans. Twee gelieven te scheiden, roept de dichter vol medelijden uit, is een zonde daar men hard voor moet boeten. De volgende morgen moet zij nu alles inpakken, zij kleedt zich in haar fraaiste plunje haar kleed is uit Indië, het heeft zeven kleuren gaat van alle koninklike prinsessen afscheid nemen en trekt weg door verscheidene prinsen vergezeld. Troilus houdt de leidsels van haar paard vast. Bij het afscheid beloven Troilus en zij elkaar eeuwig trouw, maar de dichter voorspelt dat zij hem spoedig vergeten zal; kuisheid en schoonheid gaan zelden samen, zegt Salomo. Nu komen verscheidene Griekse ridders haar tegemoet, o.a. de elegante Diomedes. Hij wordt dadelik op haar verliefd en terwijl zij samen verder rijden, biedt hij haar aan haar ridder en vriend te worden, als zij nu eenzaam onder al die vreemden zal zijn; nog nooit verzekert hij heeft hij aldus tot een vrouw gesproken, zij is de eerste die indruk op hem heeft gemaakt en hij wil alles doen om haar in haar smart te troosten. Maar Briseis antwoordt hem dat zij terecht zéér lichtvaardig zou schijnen, indien zij een man die zij in 't geheel niet kent, haar liefde schonk; liefde brengt ook veel ongeluk mede, »tegen éen die lacht zijn er zes die wenen" en de mannen bedriegen een meisje zo licht. »Maar gij zijt van hoge geboorte en welopgevoed en indien ik ooit iemand zou liefhebben, zou het niemand anders zijn dan gij!" Diomedes stelt zich, vrij natuurlik, hier mede tevreden, hij ziet nu wel dat zij »n'esteit mie trop salvage". Hij begeleidt haar nu naar haar vader's tent en neemt dan afscheid. Nu komen er vele Grieken haar een bezoek brengen die Briseis zeer beleefd ontvangt. Er zijn nog geen vier dagen vervlogen of zij voelt al geen lust meer om terug te keren. Maar kort daarop verovert Diomedes het paard van Troilus en zendt het haar als een groet van haar vroegere vriend, een courtoisie die haar toch wel wat grof lijkt; zij laat hem antwoorden dat Troilus een beter ridder is dan hij en zijn beurt wel komen zal. Maar, voegt zij er bij, zij kan niet haten zo als zij moest, hem die haar lief heeft. En 't duurt ook niet lang voor Troilus op zijn beurt het paard van Diomedes machtig weet te worden en Diomedes, meer en meer verliefd, laat zijn hoofd nu hangen, zo treurig er uit ziende als een sperwer bij 't ruien. Briseis merkt wel hoe hij lijdt, maar zo is nu eenmaal de aard van de vrouw, dat, wanneer zij merkt dat gij haar lief hebt, dan werpt zij u alleen maar aanmatigende blikken toe, en hier, zoals zo dikwels, stoot de dichter een harte-zucht voor eigen rekening uit. Maar intussen, Briseis zou eigelik graag Diomedes het paard van Troilus terug gegeven hebben, als dat maar aanging, opdat hij zich wederom in de strijd zou kunnen onderscheiden zij wil het zelf ook eigelik graag kwijt, daar de Grieken de spot drijven met dit geschenk dat zij op zulk een eigenaardige wijze van haar vroegere geliefde gekregen heeft; eindelik slaagt zij er in hem op een fijne manier onder de vorm van een plagerij, aan Diomedes zijn geschenk terug te geven. Nu voelt zij zich gelukkig, dat zij hem helemaal in haar net gevangen heeft en schenkt hem ook nog haar mouw als banier. »Van nu af merkt de trouvère op moet 't Troilus duidelik zijn dat hij niet meer op haar liefde staat kan maken." Troilus wordt dan ook razend van woede wanneer hij bij het gevecht Diomedes met die banier ziet, die hem 't duidelikst bewijs is van de trouweloosheid van zijn geliefde, en onder ruwe scheldwoorden aan haar adres, houwt hij op haar nieuwe ridder los. Lelik gewond wordt Diomedes naar huis terug gebracht, maar nu houdt Briseis zich ook niet langer in: zonder zich aan bedreigingen van haar vader of aan de praatjes te storen, ijlt zij naar de tent van de zieke. Onderweg heeft zij een hevige innerlike strijd te doorstaan, zij noemt zich zelf trouweloos, »om mijnentwil zullen de vrouwen heel wat over hun valsheid moeten horen, en het is wel waar dat mijn aard wel wat

De ogen der ontelbare Burgers wendden zich gedurig naar die man, en dan werd de schreeuw: "Heil Deconinck! Heil de blauwe Leeuw!" met meer kracht hernomen.

Die nacht hebben we de ogen nooit toe gemaakt, en net altijd gehuild, en toen we de volgende morgen werden uitgebracht op de markt om verkocht te worden, toen voelde ik net naar op mijn maag. We konden in die dagen nog niet één woord Hollands praten, maar een van de mensen van het schip kon onze taal praten, en vroeg mijn moeder waarom we allemaal zo verdrietig waren.

Zijn ogen draaiden halsstarrig in het rond, en wanneer zijn blik op een Fransman viel, kwamen zijn lippen met zoveel ongenoegen over elkaar dat hij zichtbaar de tanden tezamen knarste. Om de vijftig jaren oud, maar nog in de volle kracht des levens, met brede borst en zware leden, kon men hem als de sterkste ridder aanzien.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek