United States or Mauritius ? Vote for the TOP Country of the Week !


"U uw eigen weg laten gaan," antwoordde hij, op hartstochtelijken toon "dat wil zeggen, u aan een anderen man overlaten. O, daar kan ik niet aan denken. Ik ben jaloersch op elken man, die in uw nabijheid komt. Weet gij wel hoe schoon gij zijt? Gij zijt al te schoon elke man moet verliefd op u worden zooals ik het ben. O, als gij een ander naamt, ik geloof dat ik hem zou dooden."

De oude Eduard heeft mij ook verteld, dat hij uw zuster langs de rots heeft zien loopen, bijna op gelijke hoogte met u, waaruit hij opmaakte dat gij er over hadt geredetwist wat de kortste weg naar de Roode Rotsen was, en er de proef van naamt." "Elisabeth," zeide Beatrice, min of meer verbleekende; "waarom zou zij dat gedaan hebben?" "Ik denk om lichaamsbeweging te nemen, evenals gij.

Hartelijk verheugt het mij, ook u hier te zien, Wel Edelgestrenge, Zeer Geleerde Heeren! die ik, nog kort geleden, de eer had, mijne Ambtgenooten te noemen. Ik wist het, dat gij een levendig deel naamt in de mij te beurt gevallen onderscheiding; en uwe tegenwoordigheid op deze plaats is mij hiervan een nieuw bewijs.

Zoo werd u 't wigt der kommervolle dagen ten lest te zwaar en naamt ge, t'enden raad, uw daadkracht saam tot éénen wanhoopsdaad, de pijlers breekend die niet konden schragen zachte, bescheiden broeder! teedre vrind! te vroeg gebooren kind van beeter tijden, waarin der menschen vluchtige uuren glijden met ligter gang, en elk zijn bloeitijd vindt,

Hij probeerde naar binnen te sluipen, doch zijn plan werd door uw waakzaamheid verijdeld. Gij zult u herinneren, dat gij dien avond uw gewonen drank niet naamt en dat Harrison geheel en al er op vertrouwde, dat gij buiten bewustzijn zoudt wezen. Ik rekende er natuurlijk op, dat hij zijn poging zou herhalen, zoodra hij maar dacht, dat het veilig kon geschieden.

"Laat haar 't leven tog niet derven, "Ach mijn moeder zou 't besterven, "Vader daalde wis in 't graf. "Lieve God! waar bleef tog Pietje, "Naamt gij met mijn zusje Mietje "Ook mijne ouders van mij af." Mijn zusjen is gezond. God hoorde mijn gebed! En heeft tot onze vreugd mijn zusje lief gered. Wat zal mijn dankbaar hart dien goeden God vergelden? Zo groot een God wil die gedankt zijn van een kind?

LUCETTA. Mejonkvrouw, Het eten is gereed, uw vader wacht. JULIA. Goed, gaan wij dan. LUCETTA. Wat! mogen hier die snippers blijven klappen? JULIA. Houdt gij ze in eere, goed, neem ze op en meê. LUCETTA. Zoo goed naamt gij 't niet op, toen ik ze u meebracht. Toch raap ik ze op; zij mochten koude vatten. JULIA. Ik zie recht goed, dat gij ze diep vereert.

"Zij voorspelt u een duchtige verkoudheid," zeide het schalksche meisje: "of kunt gij nogal tegen een nat pak?" "O ho!" zeide ik: "daar vrees niet ik voor: straks loop ik mij weer warm?" "Wel mogelijk!" zeide zij, met een goedaardigen blik: "maar het ware toch niet kwaad, zoo gij iets naamt om u wat te verwarmen.

"Nou, 't is goed, 'k zal je voor dezen keer gelooven", grinnikt juffrouw Ram en vervolgt: "Het zou nog zoo gek niet zijn, als je den jongen naamt. Je hebt er hulp van en je kunt hem heelemaal naar je hand zetten. Een krates is hij en een rakkerd ook, maar eerlijk er bij.

Daar ontmoette hij eene jonkvrouw, die tot hem zeide: "Helaas, edele ridder, waarom liet gij uw schild achter en naamt een vreemd met u mede? Dit maakt u onherkenbaar en zal daardoor de oorzaak zijn van uwen val."