Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Verder wordt van hem getuigd, »dat hij had enen dichterlijken Geest, en was een jonkman van voorbeeldigen wandel, en hoewel Godsdienstig van herte, tog een vriend van vrolijkheit, en gulle scherts, mits blijvende binnen de perken der sedelijkheidt, zeer geerne gedoghende ende gouterende."
Morgen, als gij wakker zijt, Zal ik met u speelen. Slaap gerust, dan wordt gij groot; Leer tog spoedig loopen! Als gij zit op moeders schoot, Zal zij speelgoed koopen. O! Mamatjen is zo goed! Alles wil zij geven, Als haar kindertjes maar zoet En te vrede leven. Nimmer moet ik ledig wezen; Alles doen met lust en vlijt. Bidden, leeren, schrijven, leezen, Spelen, werken heeft zijn tijd.
Zusje lief! ik laat u weten, Dat ik, sedert uw vertrek, In mijn kamer heb gezeten, Meid lief! met een stijve nek. 'k Dagt, ik zal u tog eens schrijven, Want het weder is zo guur, Dat ik steeds in huis moet blijven, En dat smaakt niet op den duur, 'k Heb met u vrij wat te praten; Dikwijls denk ik, wasze hier! Maar dat denken kan niet baten, Daarom praat ik op 't papier.
Neen ik tog, zei Pietje toen: Waarom zou ik altoos vreezen? Men behoeft slegts bang te weezen, Als men voorneemt kwaad te doen. Al ben ik maar een kind, Tog wordt mijn Vaderland van mij op 't hoogst bemind; Ik werd er in geboren; Ik heb er drank en spijs; Ik mag er 't onderwijs Van wijze meesters hooren.
De Schepper, dien 't ons past te vreezen Wordt door bedillen nooit geprezen. Die liefelijke toonen Behagen mij alrêe; Al heb ik weinig jaren, Ik zing zo graag eens meê. Wanneer mijn oudste broêrtjen Op 't clavecimbaal speelt, Dan vraagt hij mij, al spottend, Of 't mij niet ras verveelt? Dan zeg ik, lieve jongen! o Speel tog lang voor mij! Mogt ik het ook maar leeren, Ik deed mijn best als gij.
Wat zou ik vorderingen maken, Als ik zo leerzaam was als hij! Maar 'k zou wel haast aan 't schreien raken, Mijn vogel, ach! veroordeelt mij. k' Wil dan voordaan mij zo gedragen, Dat, eer ik mij tot speelen schik, Ik zonder vrees mij af kan vragen: Wie leert er beter, hij of ik? Zegt tog niet, mijn lieve wigtjes! Dat van Alphen u vergeet; 'k Heb, om u nog iets te geven, Eenige uurtjes weêr besteed.
Wat heb ik niet al uurtjes Met nut bij haar gezeten, Wanneer zij mij, al spelend, Het een en ander leerde. Maar 't zal mij altoos heugen, Hoe zij mij bij haar sterven Voor 't laatst nog eens omhelsde. Ik kan er niet aan denken, En 'k doe het tog zo gaarne. Toen zeize: "lieve Claartje!
Om eene instorting voor te komen, ging ik, zoo dra myne kragten het toelieten, een stok snyden, waar mede ik zwoer den schelm, die het opzicht over de Neger-slaven had, te zullen vernielen, zoo hy my niet oogenblikkelyk een hut liet maken, al had hy zelfs tegenstrydige beveelen; want myn leven was tog de eerste zaak, waar op ik acht moest geven.
God toont, door mij 't leven En voedsel te geven, Hoe Hij me bemint. Het starrengeflonker Vervrolijkt het donker; De lichtende maan Begint op de weiden Haar glanssen te spreiden, En speelt door de blaên. Al ziet men geen kleuren, Men wordt tog door geuren Verkwikt waar men gaat, 'k Hoor zelfs in seringen Den nagtegaal zingen, En 't kwarteltje slaat.
Mietje had eens, onder 't wandlen, Een verholen vogelnestjen In een dorenhaag gevonden. 'k Heb nu, zeize, mijn verlangen: o Hoe zal ik mij vermaken, Met die lieve kleine diertjes! Aanstonds ga ik thuis wat halen, Om dit nestjen in te bergen. Mietje liep en zag haar moeder, Die zij hijgend dit vertelde: Lieve Mietje, zei de moeder, Stoort tog nimmer vogelnestjes!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek