Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juli 2025


Op het gerucht dat Nele maakte, keerde Uilenspiegel zich om in zijn bed, zonder wakker te worden. Nele viel om Soetkin's hals en sprak: Soetkin, ik ben bang, steek eene keers aan. Soetkin deed het en Nele zuchtte voortdurend. Als de keers aangestoken was, bezag Soetkin het meisje, en ze zag dat heur hemd op den schouder gescheurd was.

Op heur voorhoofd, heure kaken, in heuren hals zag zij bloedende schrammen, gelijk krabben van nagels. Nele, vroeg Soetkin heur kussend, van waar komen die, schrammen? Steeds bevend en zuchtend, sprak het meisje: Doe ons niet verbranden, Soetkin. Doch Uilenspiegel werd wakker en wreef zich de oogen, verblind als hij was door de klaarte der keers. Soetkin vroeg: Wie is beneden?

Doka kreeg nu eene narigheid in 't herte en ze begon te weenen en te vragen om hulpe, doch aan wie zich te wenden en wist ze niet. Ze keerde weer binnen en haalde uit de schuiflade de gewijde keers en ontstak ze voor 't lieve-Vrouwbeeld, dan ging ze buiten en in heur wanhoop riep ze twee, drie keers door 't donker: Ghielen! Ghielen!

Over al zijn ledematen bevend, antwoordde de hoevenaar: Gij zijt de Geuzen, schenkt mij vergiffenis; ik wist niet wat ik deed. Ik heb hier geen geld in mijn huis; alles wat ik heb, zal ik geven. Lamme sprak: Het is donker, geef ons keersen. De baas antwoordde: Dáár hangen vetkeersen. Toen eene keers aangestoken was, zeide, in den heerd, een van de Geuzen: Het is koud, laat ons vuur maken.

Ik vroeg Zijne Heiligheid om eene vergunning, die ik duur betaalde en kwam mij vestigen in dit oord. Toen preekte ik over het wonder en weldra kregen al de mannen, zoo ouden als jongen, de zekerheid dat Onze Lieve Vrouwe hun genadig was als ze goed gevochten hadden met de keers die de zalf, en den stok die de kracht is. Hierheen is het, dat de vrouwen heuren man sturen.

Ik ben het, die u voed, gevaarte van vleesch en been. Ik heb gezworen, dat gij vet zult spuwen, dat gij vet zult zweeten, dat gij sporen van vet achter u zult nalaten, als eene keers, die smelt in de zonne. Men zei mij, dat de geraaktheid komt met de zevende kin: de zesde is in aantocht! Vervolgens wendde hij zich tot de Geuzen: Aanschouwt dien hoereerder! sprak hij.

Jan die kroop dan veul moeite de' put uit en raepte zijn' keers op. Hij ging dan naer boven, en als hem zijn eige' wat gewarmd had en nog twee fleskes had gedronke', viel hem in 't slaep. 's Anderen daegs Jan hetgeen dat de geest hem gezéed had. Hij gaf 'ene' pot aen den arme, 'ene' pot aen de kerk en hij hiel 'ene' pot veur zijn eige'.

De Engelsche kende weinig Vlaamsch om met de menschen een gesprek te kunnen voeren en daarom nam de jonkvrouw zelve het woord. Zij stak de hand uit naar een pakje, dat de gouvernante droeg, en gaf het met een aarzelend-bedeesden glimlach aan de moeder: As 't ou blieft, vreiwe, dat es veur de winter. O, merci, mejonkvreiwe, ge zij wel bedankt, wel duuzen keers bedankt.

Dille en genaakte geen grond, ze liep onderweg in eenen winkel, ze tastte of de wondere frank wel zuivere munte gebleven was in hare hand en dan kocht ze een kwartje smout en verder in een anderen winkel, liep ze weer binnen om een groote keers. En geladen draafde zij naar huis. Heur berekening was gemaakt en heur voornemen. De jongens wachtten op den drempel.

Jongens, jongens! eet maar! ze loech, ze weende, 't geld van den gewisselden frank rinkelde in haren schortezak bij elke snede die van 't brood viel en wat was het een lust de jongens te zien bijten! Dan vond ze de keers. Lezen, eerst en vooral lezen, op de bloote knieën! zie-je wel Sint-Josef is er tusschen gekomen.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek