Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 mei 2025


Ja, 't was Ritters Hans die reeds een klein halfuur "in 't haam had gehangen" om de tjalk te vervoeren, maar nóg eens: Geurt zag den smeekenden blik niet die de arme, waarop hij gezeten was, gedurig ter zijde wierp. Hij dacht aan Grietje, en verheugde zich dat hij haar wat suiker en vleesch zou kunnen bezorgen, maar voelde het niet, hoe Hans gedurig in de knieën knikte.

U te zien, is schoonheid zelve ontwaren, En, waar zij op donzige englen-schacht Nederstrijkt, om zeegnend rond te waren, Daar versterft de haat, en geurt de zomer-pracht Der liefde.... Donker oog, blijf dikwijls op mij staren!

En hij vroeg haar een lied te zingen, dat Amadis eens in scherts voor haar gemaakt had. Het kind en hare makkertjes zongen dus het volgende liedje: Leonora, scheppings roem! Witte, smettelooze bloem, Rein als de dauw in een voorjaarsmorgen, Waarom in lentetijd Geurt gij in eenzaamheid, Stil in uw schaduw van eenvoud verborgen?

"'t Is náár Toon, dat wij niet werken kunnen," zei Geurt na een kleine pauze, waarin hij den lijder nogmaals de flesch aan den mond had gebracht, en voegde er weder na eenige oogenblikken zwijgens bij; "Maar zeg eens, als Hans...?"

't Vooglenkoor de schauw ontvluchtend Koestert zich in 't jonge licht; D'aarde geurt als waar z' één gaarde, Zoete lucht suist overal. Teerder klinken nog van binnen Alle stemmen van 't gemoed, Dat van zacht gevoel doortinteld, Rozengeurig, rozenkleurig, Zwelt van geestdrifts zonnegloed. Zon van buiten, zon van binnen, Schoonheid heerscht er overal.

't Bevreemdde Ritter wel gedurig dat Geurt zoo vreeselijk lang uitbleef eer hij zijn vriend en gezel terugbracht, zoodat hij reeds eenige malen gezegd had dat Hans maar bij hem zou blijven, doch Geurt had dan steeds een uitvlucht gevonden, terwijl hij telkens met de woorden besloot, dat de buitenlucht toch zooveel beter was.

Zie! alles bloeit en geurt en zingt daar, alsof er niets gebeurt. Waarom doe je niet mee in al die vroolijkheid en dat leven? 'Eerst klaag je en verlang je, nu breng ik je waar je zijn wilde en nu is het weer niet goed. Zie! ik laat je gaan, ga door het hooge gras, lig in die koele schaduw, laat de vliegen om je gonzen en ruik den geur van het jonge kruid! ik laat je vrij, ga nu!

Bij de eerste verrassing van het onverwachte schouwspel wist het meisje zelf niet wat ze gelooven, en noch minder wat ze doen moest. "Deine-Meu! Paul!" riep ze eindelijk, doch terstond daarna ijlde ze op de oude vrouw toe, trok haar den doek uit den mond, en hare krachten inspannende, tilde zij haar op den stoel, en riep vervolgens weder: "Geurt! volk! help! help!!"

Geurt heeft medelijden met vrouw Lagers en Grietje, maar ook gevoelt hij nader met Toon Ritter in kennis gekomen medelijden met dien ongelukkige. Wat de man nog bekwam werd grootendeels door zijn viervoetigen gezel verorberd.

Door ’t glanzend bergwoud dolen doffe schimmen, Die, slank en trillend, bosch en berg bevolken... De stilte alleen kan al die rust vertolken: De nacht houdt de’ adem in; de rotsen grimmen: Aan ieder sprietje bleef een dauwdrup hangen, De hitte werd door de’ avonddauw gevangen, En geurt er mede uit de aard, die liefde wademt;

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek