Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
In Gulzow stond de boer Freier bij zijne heg en wierp steenen, zoo groot als de bol van een hoed, in een gat op den weg, iets, wat ze op enkele plaatsen in Mekklenburg noemen: den weg verbeteren. "Goeden morgen, Freier! Hebt ge hier van morgen ook een Fransoos zien loopen?" vraagt Frederik. "Een Fransoos?" vraagt Freier. "Ja," zegt Frederik, "een Fransche chasseur." "Een chasseur?" vraagt Freier.
En, mijnheer de baljuw, neem het mij niet kwalijk, hij is een geresolveerde kerel en goed in dezen tijd te gebruiken en gisterenavond, ik wil niks niemendal tegen mijnheer Droi zeggen, want hij moet weten wanneer het tijd is met geweer en sabel op een mensch af te gaan, maar gisteren ging Frederik geheel alleen op den Fransoos aan, en al waren ook zijne redeneeringen voor uwe kamer en voor mijne ooren niet fatsoenlijk genoeg, zoo zeî ik toch in mij zelve: dat is een kerel, die durft.
Middelerwijl was het donker geworden en Frits Sahlmann komt de provisiekamer in, en zegt: "Nu, 't is eene mooie historie; mijnheer de baljuw loopt blootshoofds in 't stikdonker door den tuin, en redeneert in zich zelven; Frederik, van den molenaar Voss, staat nu al een uur lang voor de poort en schelt op de vervloekte patriotten en op den gauwdief Dumouriez, en de molenaar duwt den Fransoos zijne vuist tegen den mond, en vraagt waar zijne vier paarden en zijne zes ossen gebleven zijn, die de Fransozen hem afgenomen hebben, en de Fransoos zit daar en verroert of beweegt zich niet en zijne oogen rollen door zijn hoofd."
De oude schout loopt er, in den zwaren regen, stil naast, en is knorrig, 't meeste op zich zelven; en als hij de schuld op Frederik schuiven wil, dan moet hij telkens weêr zeggen: "Een schelm is hij, maar een drommelsche wakkere kerel is hij toch! Hoe hij dat toch wist, dat de Fransoos in den oven zat? En dan dat knoopen afsnijden! Nu, dat zal 'k dan toch onthouden!"
"Laat dat!" zegt de molenaar kortaf, "die zaak is afgedaan; ik wil niets met die historie te maken hebben; ik breng het geld op het slot en ik woû, dat ik er den Fransoos meê heenbrengen kon; Fieken meent ook, dat het een erg ding kon worden." "'k Heb er niets tegen," zegt Frederik.
"Dumouriez!" zeide Frederik, terwijl hij het voetspoor van den Franschman volgde; "als de Fransoos tusschen hier en Greifswald zich ophoudt, voor den dag komen zal hij!" Frederik gaat dus den Franschen jager door het Stavenhager bosch en door het Gulzowsche bosch na en komt zóó op den Gulzowschen weg; maar daar was 't uit; 't was misgeschoten: er was daar geen spoor meer te vinden.
Frederik gaat verder. De oude schout Besserdich kijkt over de onderdeur. "Schout, hebt gij hier van morgen geen Fransoos zien loopen? "Een Fransoos?" vraagt de schout. "Wel, dat volk is hier tegenwoordig juist zoo vreemd niet; maar, van morgen, zeg je?" Nu, begint gij nu ook al te vragen?" zegt Frederik. "'k Wil u liever de historie vertellen, dat zal beter wezen." Hij vertelde nu zóó en zóó.
De schoolmeestersvrouw loopt nu de kamer uit en komt met de lat weêr binnen, uitroepende: "Zie zóó! Dat hebben we daarvan; die vervloekte kerel heeft ons een worst gestolen." "Wat voor een kerel?" vraagt Frederik. "De Fransoos, daar jelui naar gevraagd hebt." "Zoo! dus hij is toch hier geweest," zegt Frederik. "Wel zeker is hij dat!
Ondertusschen, kom ik over den hond, dan kom ik over den staart; 't gekste is maar, met den Fransoos! achter in den wagen heeft hij gelegen, en Frederik moest weten waar hij gebleven is." "Welnu vader," zegt zijne vrouw, "Frederik moet aanstonds komen, want het is tijd voor 't ontbijt."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek