Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


De pluimen op den rug van den bok wuifden sierlijk heen en weer, en de bellen rinkelden zoo mooi, dat het een lust was om te hooren. Eerst reed Jantje natuurlijk naar zijn vriendje Karel van Dril, en die keek zijne oogen uit naar 't mooie spannetje. Hij was er jaloersch op, maar hij gunde het Jantje toch wel.

Dik wendde en keerde zich onrustig om en om, en voelde zich de tranen in de oogen komen, toen hij zijne moeder zacht hoorde snikken. "Dat kan zoo niet langer," mompelde hij. "Mijn besluit is genomen. Morgen moet het er toe komen!" Den volgenden morgen stond Dik vroeg op en begaf zich naar Piet van Dril. "Morgen, Dik! Al zoo vroeg hier?" "Ja, Piet.

Hij liep als een haas naar huis om het wiel te halen en was den geheelen avond niet uit de smederij weg te krijgen. Geen wonder waarlijk, want Van Dril hield woord. Hij smeedde de kamraderen aan den vooras van den wagen en aan het wiel van den koffiemolen, maakte een oude fietsketting pasklaar, en zette alles netjes en flink in elkander. Jan stond er verrukt naar te kijken, en Karel niet minder.

Mietje kreeg de tranen in de oogen. Al hare verdiensten waren weer weg, want zij moest de gestolen voorwerpen natuurlijk vergoeden, dat begreep zij zeer goed. Allereerst ging zij naar Van Dril, om hem te zeggen, wat er gebeurd was. "Dat is verregaand!" riep hij uit. "'t Wordt hoog tijd, dat de dieven gesnapt worden, want zóó kan het niet langer.

Jan werd wit van kwaadheid, en Karel van Dril zei: "Wil jij met dien stok wel eens van hem afblijven, of ik zal je met datzelfde houtje je portie geven." Die bedreiging hielp voor een poosje. Maar nu gingen Frans en Klaas van achteren tegen het karretje duwen, zoodat de bok gedwongen werd op een draf te loopen.

"Waar blijf jullie toch?" riep hij, toen hij dat bemerkte. Langzaam kwamen de anderen nader, en zonder spreken vervolgden zij hun weg. 't Was intusschen geheel donker geworden, en de najaarswind gierde door de takken der boomen. Op eenigen afstand brandde een lichtje. Dáár woonde de heks. "Zeg, nu moesten we haar eens onverwachts tegenkomen," fluisterde Piet van Dril. "Wat zou je dan doen?"

"Leve de Koningin!" juichten Jan's volgelingen. "Leve de Keizer!" riep Karel van Dril, en zijn krijgers herhaalden: "Leve de Keizer!" "Dan is het oorlog!" riep Karel zijn vriend Jan nog toe, terwijl hij zich met zijn vaandrig verwijderde. "Oorlog op leven of dood!" schreeuwde Jan. Weldra vloog de eerste sneeuwbal over de muren van het kasteel, en de belegerden keken hem lachend na.

"Komt kinderen!" zeide Tante, zoodra het rijtuig had stilgehouden voor de prachtige stoep, waarvan elke trede met kostelijke bloemgewassen prijkte: "nu moet gij u zien te vermaken tot den etenstijd: want ik zie daar al dezen en genen, met wien ik het een en ander te behandelen heb: en ik vrees, dat mij de tijd zal ontbreken, om voor den eten met u op den dril te gaan."

"Wij wèl, Van Dril," zei Jan. "In de schuur ligt die oude koffiemolen nog van ons, u weet wel, die oude afgedankte uit den winkel. En daar zit een groot wiel aan met een handvat." "Juist! Ja, juist," zei Van Dril. "Wel jongen, ik vind, dat je het zóó knap bedacht hebt, dat ik je nu eens voor pleizier aan die kamraderen helpen wil. Haal dat wiel maar hier." Wat was Jantje blij.

De jongens vonden het prachtig, en zij werkten er aan met een ijver en toewijding, zooals die alleen bij jongens gevonden kan worden. Eindelijk was het kasteel klaar, en nu besloten zij, zich in twee gelijke troepen te verdeelen. De eene helft zou het kasteel aanvallen, de andere zou het verdedigen. Aan de twee vrienden Jan Trom en Karel van Dril viel eene groote onderscheiding ten deel.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek