Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Dik vertrok, en toen 's avonds zijn werk af was, liep hij het dorp in en ging naar Piet van Dril, die in de smederij aan het werk was. "Piet, ik heb eene wijde ijzeren of looden pijp noodig, met eene bocht er in. Heb jij er een voor me te leen tot van avond?" "Is eene kachelpijp goed? Hier heb ik er een met een elleboog. Wat moet je er mede doen, of is het een geheim?"
Karel van Dril was zijn drift ook niet langer meester, en wilde van de kar stappen. Maar Jan hield hem tegen. "Hier," zei hij, "houd jij de leidsels even vast." Vlug sprong hij uit de kar, en nog voor Frans er op verdacht was, vloog Jan op hem aan. Deze zag wit van kwaadheid.
De waaghalzen hoorden het wel, en als het heel erg kraakte, bleven zij even stilstaan, maar spoedig gingen zij weer verder. Tines Wobbe bereikte zelfs de overzijde van het kanaal, waar hij niet weinig trotsch op was. 's Middags na schooltijd liep Jan met zijn vriend Karel van Dril het dorp in, en kwam bij de drie bruggen. Zij zagen, dat het water daar nog open lag.
En zij kon haast niet tot bedaren komen, toen Dik haar vertelde wat er eigenlijk gebeurd was, al vond zij het meer dan jammer van de heerlijke taart. "En wat zullen Piet van Dril en zijne vrouw het akelig vinden, als zij het hooren," zei Anneke. "Die zullen het niet hooren," zei Dik.
Karel van Dril was al op, toen Jan hem kwam roepen. "Wat is het koud, hè?" zei Karel huiverend. "Ja, erg koud," zei Jan. "Maar wij zullen ons wel warm werken. Om negen uur moet de tent klaar zijn, want dan gaat de school aan en moeten wij binnen zijn." "Ja," zei Karel. "Ik ben klaar, Jan. Zullen we gaan?" "Goed." De jongens gingen naar buiten.
Jantje voelde zich in 't geheel niet op zijn gemak, en toen alle jongens al over de sloot waren, stond hij nog weifelend op den weg. "Pssst! Pssst!" hoorde hij zacht roepen, 't Was de stem van Karel van Dril. "Kom maar hier, Jan, alles is veilig." "O ja," zei een ander, "kom maar gerust. Bij Wobbe brandt het licht in de huiskamer. Er is niet het minste gevaar."
Er werden in de schuur, die in gewone tijden voor pakhuis diende, groote tafels en stoelen geplaatst voor de gasten. En hij versierde de wanden met vlaggedoek, en nog was hij daarmee niet gereed, toen de deur openging, en Piet van Dril en Jan Vos verschenen, die een wagen met sparregroen meebrachten en hem hielpen aan de versiering.
"Gelukkig veel beter, maar Moeder is nog erg zwak, Jan." "Ze is zwaar ziek geweest, niet waar?" "Ja, ernstig ziek, maar zeg, jongens, we moesten nu eens een of ander spelletje doen. Eigenlijk heb ik net een gevoel, of ik...." "Of je ook ziek bent?" viel Jan Vos hem in de rede. "Ha, ha!" lachte Piet van Dril, "Dik ziek? Dat kun-je aan zijn dikken buik wel beter zien!"
't Duurde dan ook maar kort, of de Juffrouw zei altoos, als ze van hem sprak: "De jongen heeft drie bijzondere eigenschappen: hij is de vlugste, de ondeugendste en de magerste jongen van de geheele school." En dat was ook zoo. Hij deed altoos kattekwaad, als hij zijn werk afhad. Naast hem zat Karel van Dril, de zoon van den smid.
"Nu moet ik nog een horen hebben!" zei Jan, zich de handen wrijvende van genot. Ja, en nog twee lantaarns," zei Karel. "Je weet wel, dat zijn de oogen van het beest. Een paar oude fietslantaarns konden er best dienst voor doen. Vader, hebben wij nog niet een paar van zulke oudjes?" "O, ja wel," zei Van Dril. "Hier heb je er twee." In een kwartiertje had Jan ze voor aan de auto bevestigd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek